Die komt er wel

Op de voetbalclub van mijn zoon, waar ik wat administratie voor doe, heeft een bekende voetballer zijn kinderen ingeschreven. Vandaag was hij er voor het eerst, en ik ging weer niet kijken. Ik ga zelden kijken, sommige bestuursleden kennen mij niet eens, terwijl ik er langer zit dan zij.

Hans appte me al dat hij hem gedag had gezegd en dat de bekende voetballer hem een hand had gegeven. Eigenlijk ex-voetballer die regelmatig met zijn kop op televisie is. Hans is wel weg van zijn humor, ik heb daar niet zoveel mee. Ik verwacht niet dat Hans nog verandert en wijzer wordt. Nee, die redt het op zijn manier wel.

Aan het eind van de dag stond hij in een volle voetbalkantine met de microfoon in zijn hand de loterij aan elkaar te praten. Dat heeft hij toch niet van mij. Dat er fantastische prijzen te winnen waren, zoals deze sjaal, en hij pakte een sjaal uit een doos. Om die vervolgens weer terug te gooien, omdat het een Ajax sjaal was en te zeggen dat er echt fantastische prijzen te winnen waren. Dat heeft hij dan weer wel van mij.

Hij was vroeger al klassenvertegenwoordiger, op zijn militaire opleiding is hij groepsoudste, hij is al voetbaltrainer bij de jeugd, laatst was hij al een keer met z’n kop op televisie, het zou mij niet verbazen als hij straks ook vaste gast wordt in zo’n plat voetbalprogramma. We hebben een monster gecreëerd.

Ik ben vandaag zo vrolijk.

Ik merk dat ik steeds negatiever word. Ik ben nog steeds in behoorlijk goede stemming, want opperbest is zelden aan mij besteed. Maar moedeloos word ik van de problemen die de media mij voorschotelen. De wereld is in mijn visie een poreuze fietsband geworden. Je kunt plakken wat je wilt, de lucht blijft niet waar je wilt. Voor elk probleem is een oplossing, maar niet zonder dat het een ander en groter probleem veroorzaakt.

Een aantal jaren terug hadden ze het nog over een thermostaatknop waar je aan zou kunnen draaien om de opwarming van de aarde te beperken, maar nu is dat ook al een gevaren schip. Inflatie is torenhoog, maar de loonstijging blijft achter. Spoedeisende hulp gaat op steeds meer plekken verdwijnen want dat wordt te duur. Er zijn te weinig huizen en er is geen plek meer op de kinderopvang. Pensioenleeftijden gaan omhoog, op zorg wordt gekort, wat wij aan milieubescherming doen wordt door Poetin weer ongedaan gemaakt, en de problemen worden zo omvangrijk dat iedereen uitsluitend naar zichzelf kijkt. Heb ik het nog niet eens over stikstof of over hoe je hier je laatste levensjaren moet slijten, alsof je volkomen debiel bent.

Ik heb bewondering voor en medelijden met elke politicus die tegen beter weten in, of omdat hij het echt gelooft, denkt dat hij iets kan veranderen. Sommigen hoeven alleen te ageren tegen, anderen moeten ook werkelijk roepen dat we schouder aan schouder moeten staan, een term waar ik letterlijk onpasselijk van word. Ik lijk door elke uitspraak heen te kijken, of die nu komt van een politicus, een manager of de voorzitter van de sportclub, ik zie overal een dubbele bedoeling achter.

Zelf heb ik helaas ook geen visie over hoe het beter zou moeten. Ik kom ook niet verder dan “vroeger was alles overzichtelijker.” Het echte probleem dat allesomvattend is, kun je niet oplossen, en heet overbevolking. China heeft geprobeerd er iets aan te doen, maar betaalt daar nu de prijs voor. Corona heeft het geprobeerd maar wij wilden niet. Diverse dictators hebben het geprobeerd maar we hebben ons verzet. We maken alles erger door dingen beter te maken. Dat is een natuurkundige wet.

Omdat het een natuurkundige wet is (ik heb bepaald) heeft het ook geen zin om er iets tegen te willen doen. Dus geldt, het wordt beter, en daardoor slechter. En dat kun je beter maar niet inzien, je zou er van in de war raken. Negeren is het beste. Ik ben vandaag zo vrolijk…

Normaliter.

Ik was vroeger behoorlijk gevoelig voor wat anderen van mij vonden. Een eigenschap die ik niet heb doorgegeven want mijn zoon interesseert dat een stuk minder. Dochter heeft het weer iets meer, maar volgens mij niet in abnormale mate. Ik kan ook alleen mezelf beoordelen en dan denk ik achteraf, “dat had wel wat minder gekund.”

Zoiets verdwijnt nooit helemaal net als alles wat er in je jeugd is ingestampt, maar de laatste tijd, een jaar of tien, ga ik er toch wat makkelijker mee om. Het is ook veel meer afhankelijk geworden van wie het zegt en hoe dicht die me na staat.

Het had ook voordelen, want je creëert er een vlijmscherpe geest mee, je radar is gevoelig en voor sommige dingen ga je extra je best doen. Zo wilde ik niet dom overkomen, dus probeerde ik kennis op te pikken.

In die tijd, vanaf mijn dertiende tot mijn zeventiende ongeveer had ik een buurjongen die mij in alles net even de baas was. Hij was een jaar ouder, hij deed Havo, ik Mavo, en toen ik Havo ging doen deed hij Atheneum, en zijn ouders waren ook net wat slimmer dan de mijne. Althans, dat dacht ik, want zij keken Monty Python en Van Kooten en de Bie en wij keken the A-team en Knight Rider.

Ik had het toen over “normaliter” maar hij zei dat ik het verkeerd uitsprak, het moest namelijk normaliter zijn. Dus accepteerde ik zijn verbetering en sprak voortaan ook over normaliter. Idealiter was ik gewoon normaliter blijven zeggen, maar nee, ik moest zo nodig een duur woord gebruiken terwijl ik ook had kunnen zeggen: normaal gesproken. Of in de ideale situatie.

Vandaag hoorde ik Philip Freriks zeggen hoe je het echt uitspreekt. Dat de meeste mensen zeggen “idealiter” in plaats van “idealiter”. Eerst dacht ik dat mijn buurjongen mij het verkeerd had geleerd, maar dat bleek toch niet zo. Mijn verwarring ontstond doordat Freriks het woord idealiter besprak en wij hadden het destijds over normaliter.

Reeds vergevorderd in dit schrijven kwam ik erachter dat mijn buurjongen toch gelijk had, terwijl ik dacht mijn gram te halen. Ik had natuurlijk kunnen doen alsof hij het verkeerd had en ik goed, maar dat zou flauw zijn. Nou ja, dan maar door het stof. Hij had het goed en ik fout. Gelukkig was ik niet te eigenwijs om van hem te leren, anders had ik nu nog normaliter gezegd in plaats van normaliter.

Een beperkte geest.

Omdat de pen scherper is dan het zwaard, zijn columnisten en bloggers de hoeders van de samenleving. Wij zorgen dat de samenleving niet ontspoort en dat iemand die buiten zijn boekje gaat even fijntjes op z’n plaats wordt teruggezet.

Eigenlijk zijn we politie die ervoor zorgt dat alle excessen verdwijnen en dat iedereen zich keurig gedraagt volgens de geldende woke normen. Je moet dus begaan zijn met het milieu, met vrouwenemancipatie, met transgenders, opkomen voor minderheden, optreden tegen discriminatie en ageren tegen landsgrenzen, grootgrondbezit en alle instanties die een kerkelijk leider hebben.

Er zijn natuurlijk ook miljarden mensen die geen columns of blogs lezen en die dus niet gehinderd door deze moraalpolitie gewoon hun leven leiden en hun gevoel volgen. De meerderheid van de mensheid maakt keuzes die voor hen op korte termijn voordeel oplevert.

Omdat ik niet ben als Angela de Jong, wiens leven voornamelijk bestaat uit het vanaf de eettafel jureren van anderen, probeer ik hier in dit land van geschreven woorden, degene te zijn die het verhaal maakt, niet degene die er iets van vindt. Maar omdat ik de druk voel van de moraalpolitie zul je mij zelden iets zien schrijven wat niet gender- of stikstofproof is. Waarmee ik dus nooit het achterste van m’n tong laat zien. En dat mag toch best wel jammer genoemd worden. Want mensen die zeggen wat ze denken, daar zijn er veel te weinig van. En anders zouden de gevangenissen overvol raken.

Volgende week heb ik een ontmoeting gepland met een ex-collega, uit de tijd dat ik nog boekhouder was. Met hem heb ik altijd via e-mail contact gehouden, om ons werkzame leven wat draagbaarder te houden. In onze mails nemen we geen blad voor de mond maar zeggen we wat we denken. We hopen dat onze mailtjes niet door onze werkgevers onderschept worden. Maar tegelijkertijd zijn ze hilarisch en helpen ze in deze zware tijden om niet volledig door te draaien. Ze zouden uitgegeven moeten worden, anoniem en gratis, voor het herstel van het evenwicht. Ik vind ergens iets van!

Voetbalverslag dat van onderwerp wijzigt.

Net als laatst in de wedstrijd tussen PSV en Sevilla rende vandaag een maniak het veld op bij Bayern- PSG. Deze gestoorde deed het net na afloop van de wedstrijd waardoor de regie niet snel genoeg naar het protocol handelde, het buiten beeld houden van het incident zodat niet elke labiele geest zijn kans grijpt om op tv te komen.

De aanvaller had het gemunt op Messi, de beste speler ter wereld, die net afdroop na een verloren wedstrijd. Wat er, vanuit het oogpunt van de imbeciel, misging weet ik niet met zekerheid, maar het leek erop dat de van achter aanvallende dwaas uitgleed op het gladde veld. Dat gebeurde bij PSV ook, waardoor de aanvaller niet met volle kracht kon uithalen en de keeper hem in de tang kon nemen. Vanavond echter, had Messi niets in de gaten totdat de idioot achter hem viel en zijn enkel aantikte. Messi keek even achterom en vervolgens stortte een leger stewards zich boven op de belager. De voetbalwereld en de belager mogen van geluk spreken dat hij Messi hier niet vroegtijdig naar het eind van z’n carrière schopte, want dat zou toch zomaar kunnen gebeuren bij een trap van achter op je achillespees.

Er werd na afloop door de analisten met geen woord over het incident gerept dus bedacht ik dat ik met de moderne techniek wel even zelf kom terugspoelen. Ik drukte op een knop en weg was de uitzending! De tv sprong op een belachelijk keuzemenu wat ik helemaal niet wil hebben en waar ik binnen vijf minuten ook helemaal niet meer uitkwam waardoor ik de rest van de analyse ook miste. Toen ik eindelijk terug was op de zender dacht ik dan maar even de hele wedstrijd vanaf het begin te kijken en vervolgens op stand 64 tot het eind door te spoelen, om nog eens te zien aan welk onheil Messi zojuist was ontsnapt.

Iemand – die een middeleeuwse straf verdient – had bepaald dat ik mijn eigen tv niet mag doorspoelen. Ik haat dat. Televisie vroeger was vele malen beter! Als je op de knop van de afstandsbediening drukte, sprong hij aan. Als je zapte, binnen 0,3 seconden op de andere zender. Als je hem uitzette, één knop en hij was uit. Nu heb je minimaal twee afstandsbedieningen nodig, één voor het zenderkastje en één voor de tv, en moet je minimaal drie knoppen in de juiste volgorde indrukken om zes seconden later beeld te hebben en nog twee seconden later, geluid. Zappen gaat wel met één druk op de knop alleen duurt het minimaal twee seconden waarbij ook nog eens allerlei totaal overbodige informatie in beeld verschijnt die op haar beurt ook weer twee seconden nodig heeft om op te bokken. En het uitzetten blijft altijd een gokspel. Soms gaat het kastje uit, soms de tv, maar nooit allebei. Dan druk je nog een keer op uit, maar dan gaat de zojuist uitgeschakelde tv weer aan. Dat gebeurt met het zenderkastje ook nog drie keer waardoor je een halve minuut later dan je voor het eerst je tv wilde uitzetten, je tv uit hebt. En dan heb ik het nog niet eens gehad over die dreigende melding in beeld dat de tv midden in een uitzending wegens inactiviteit wordt uitgeschakeld waardoor je in paniek op een knop op je afstandsbediening ramt, en hem daarmee onbedoeld juist toch uitschakelt.

Het voordeel van dit ongemak moet dan zijn dat je programma’s stil kunt zetten of terug kunt kijken. Nou, alleen als John de Mol dat wil, anders niet. En ik hoor een enkeling denken: “die Mack, die snapt er niet echt veel van,” en dat klopt, ik heb me er niet in verdiept. Uit protest, omdat het belachelijk is dat iets wat prima werkte, vervangen wordt door iets dat zeventig keer zo duur is en driehonderd keer ingewikkelder wordt met nul toegevoegde waarde. Een protest waar ik uiteraard alleen mezelf mee heb, maar het dient toch gevoerd te worden. Het is toch volslagen belachelijk dat iedereen maar klakkeloos doet wat meneertje KPN van ons verlangt met als enig doel de omzet van die laatste te verhogen. Ik heb gezegd.

Zonder brandstof…

Hoewel het een gave van me is om na niets te hebben meegemaakt daar toch over te schrijven, lukte me dat nu toch niet. Niet lukken is niet helemaal juist want ik heb het ook niet geprobeerd. Ik haalde geen inspiratie uit de gebeurtenissen zelfs niet toen Yukiko (zie linklijst) vorige week op bezoek was. Of is dat alweer twee weken geleden?

Ik zit in een sleur waar ik niet uitkom. Mijn werk slokt me op, en momenteel niet op een manier die voldoening geeft. Komt daarbij de hond die al tijden mank loopt en wier aanzicht mij ook niet vrolijk maakt. Na drie bezoeken aan twee dierenartsen waren we duizend euro lichter zonder duidelijk resultaat. Een spuit en supplementen ter waarde van 150 euro per maand is ons in het vooruitzicht gegeven, en ze loopt nog steeds mank. ‘s Ochtends dan. ‘s Middags niet, dan loopt ze als een kievit en sprint ze als Carl Lewis in z’n beste tijd. Ik loop niet ver meer met haar, hooguit een half uur, maar als ze vrolijk is maakt ze mijn hart blij. Ze is al negen, maar speelt nog als een jonge hond. We mochten geen stokken meer gooien van die dierenarts, dus nu raapt ze die zelf maar op en komt dan trots langs me heen rennen.

En dan testte ik positief op Corona vandaag. Ik voelde het vrijdag al aankomen, zaterdagmiddag werd ik koortsig en kreeg hoofdpijn en vandaag zei mijn zus, die ook op bed ligt met Corona, dat ik me nog steeds moest testen. Ik dacht dat allang klaar was.

Het had niet veel gescheeld of dit logje was er ook niet gekomen. Maar mijn hoofdpijn trok vanavond weg, en kon ik weer nadenken. Nu ben ik alleen nog slapjes en verkouden, maar ik was tot praktisch niets meer in staat. Liggen, zweten, kou lijden en hoesten. Dat zijn toch vier dingen.

Het voormalig paradijs.

Veertig jaar geleden had ik nog nooit een wild zwijn gezien. Dat was ook niet eenvoudig want destijds mocht je niet zomaar de bossen in, je had er een wandelkaart voor nodig. Wij, nieuwelingen kochten natuurlijk wel zo’n kaart, alleen had mijn vader die onder zijn hoede. Er waren ook opengestelde bossen waar je geen wandelkaart voor nodig had, maar daar zaten geen wilde zwijnen.

Wat ik toen vaak deed was na school naar de bossen fietsen om toch te proberen een glimp van een zwijn op te vangen. Er was een opengesteld pad dat langs de hekken liep, waar je zicht had op het paradijs achter de hekken, en waar roedels herten en rotten zwijnen huisden. Het was destijds nog niet druk in het bos – mountainbikes bestonden nog niet- en licht gespannen fietste ik het pad in dat na een kilometer tegen een hek dood liep, net over een heuvel. Na een tijdje te hebben gewacht bij het hek, stak daar ineens een groot zwijn een pad over zonder aandacht aan mij te besteden. Ik hield mijn adem in. Het was het tweede zwijn dat ik zag, en het eerste dat ik in mijn eentje zag.

Afgelopen zaterdag ging ik het pad weer in. Het hek langs het pad is nu lager en vijftig meter bosinwaarts geplaatst, en je kunt er nu via een poortje door, het voormalige paradijs in. Veel eerder dan waar ik vroeger tegen het hoge hek aan liep, liep ik nu tegen een laag hek aan, en maakte het pad een bocht naar links. Op de plek waar ik vroeger stond kon ik niet meer komen, ik kon de heuvel niet eens meer zien.

De nieuwe loop van het pad volgend, ging ik door een poortje het voormalige paradijs binnen waar je tegenwoordig zonder wandelkaart in mag. Ik liep met een wijde boog om de plek waar ik veertig jaar terug de ontmoeting met het zwijn had, maar de magie van het paradijs was er niet meer, omdat ik hier zo vaak loop. Ik dacht ongeveer te weten waar het heuveltje was, en dacht dat ik me misschien gewoon eens niet aan de regels moest houden en over het lage hek moest klimmen om zo het oude pad verder te kunnen volgen naar de plek waar het vroeger dood liep.

Het paradijs was zoveel mooier vroeger, toen ik er nog niet in was geweest en alleen van buiten naar binnen kon kijken. Uiteindelijk bleek het van binnen niet veel anders dan van buiten. Maar nu zijn er binnen het paradijs weer plekken waar je niet mag komen en die nu op hun beurt een nieuw paradijs vormen. Zoals de plek waar ik vroeger stond, die er destijds net buiten viel maar er nu weer binnen ligt. Zo blijft het paradijs praktisch onbereikbaar, je kunt er kortstondig vertoeven om de magie te voelen, daarna moet je op zoek naar een nieuw.

40 dagen lang

Het is dit weekend carnaval. Voor sommigen een belangrijk feest waar al maanden voorbereiding in zit, anderen trekken een kiel aan en voor hen is het feest omdat hun leven nu eenmaal één groot feest is. Voor mij is het een feest als alle anderen, want ik doe niet mee. Ik heb niks met feest, het zit niet in me, en wat de reden daarvan ook is, zo deel ik mensen in. Zij die onbekommerd kunnen feesten en zij die dat niet kunnen.

Of het nu teveel geleden leed is, of omdat ik de controle wil houden, ik kan me er niet aan overgeven. Als ik een feest op televisie zie, haak ik al af. Het wil niet zeggen dat ik niet vrolijk ben maar mannen die lol hebben met een pruik op, wantrouw ik. Bovendien, ik hield al nooit van carnaval, een jaar of tien geleden overleed er onverwacht een klasgenootje van Hans vlak voor carnaval. Ik was er ontdaan van. De optocht kwam vlak langs zijn huis. “Joost is anders geaard,” schalde het uit de speakers. Toen voelde ik me ongemakkelijk.

Neemt allemaal niet weg dat ik natuurlijk een veel leuker leven zou hebben als ik gewoon kon hossen. Het is mij niet gegeven, ik ga mij alleen maar ongelukkig voelen in zulke omstandigheden. Misschien dat ik maar ga vasten, 40 dagen lang. Om toch nog wat zin aan carnaval te geven.

Onze man bij de Taliban

We keken naar “onze man bij de Taliban” en verbaasden ons dat Talibanstrijders er net zo uit zien als je verwacht. Zwart haar, zwarte baard, tulband. Ze zijn super makkelijk te herkennen, ook aan hun Kalasjnikov.

Wat mij nog meer verbaasde was dat Thomas Erdbrink gewoon met ze kon praten in hun eigen taal, welke dat ook is. Ik dacht Iraans, maar in Afghanistan verstonden ze hem ook. Maar nog meer dan over de taal verbaasde het me dát hij met ze kon praten.

En dan blijken het hele gewone, weliswaar gehersenspoelde mannen te zijn, die vrouwen niks toestaan en die handelen zoals u en ik ook zouden doen als ons land werd aangevallen. Want dat is de werkelijkheid van de Taliban, er kwamen ineens Amerikaanse drones hun vrouwen en kinderen vermoorden.

Ze noemen zichzelf dan ook liever vrijheidsstrijders dan de aanduiding die ze van Amerikanen krijgen: terroristen met een bomgordel. Zij zagen het als enige manier om in de ongelijke strijd de Amerikanen terug te raken. Als ze hun eigen volk niet zo zouden onderdrukken zou ik ze warempel nog geloven ook.

Schijt goddomme thuis!

Mijn verhalen spelen zich veelal in het bos af, zo ook de volgende. Ik heb er wel compleet de schijt van, en ik hou niet van vloeken op dit medium, maar godverdomme, nou maakten ze me echt kwaad! (en ik waarschuw u vast, het wordt een goor verhaal)

Gisteren liep ik in het bos met de hond, en identificeerde een menselijk uitwerpsel, gewoon een gore drol met doekjes erbij. De hond is daar gek op, dat walgelijke schepsel, dus ik sommeerde haar door te lopen, wat ze ook deed. Toen ik even later omkeek stond ze stil, en ik wist al hoe laat het was. Ik sommeerde haar te komen, en normaal is dat het teken om nog even snel te doen wat niet mag. Maar ik liep al dreigend in haar richting en ze koos eieren voor haar geld.

Vandaag liep ik er weer langs, echter op twintig meter afstand. Ik hield de hond in de gaten, maar alles leek normaal. Totdat ze ineens een sprint inzette en ik weer wist hoe laat het was. Ik zette ook een sprint in, al tierend, en dacht dat ik er eerder zou zijn omdat de hond in de verkeerde richting liep. Maar nee, ze liep precies goed in een rechte lijn recht op haar doel af, en toen ik er was, was er al een hap uit verdwenen. Ik schold de hond verrot, gaf haar een schop (niet te hard) en zei dat ze “gauw” door moest lopen. Dat deed ze en ik besteedde er verder niet meer te veel aandacht aan.

Een kwartiertje later was ik haar weer kwijt en liep een paar meter terug. Ik zag haar ergens vijf meter van het pad af, en ik zag weer zakdoekjes en stront liggen. Wat bezielt die idioten die in het bos gaan zitten schijten??!! Wat is dat godnondejuu voor manier van doen? De hond had het alweer te pakken en deze keer riep ik haar bij me te komen. Nu wist zij al hoe laat het was en ik greep haar bij haar nekvel en tilde haar op. “Wat heb jij gedaan”, tierde ik. Ik gaf haar weer een schop en gebood haar door te lopen. Ze bleef schuldbewust voor me lopen, en elke keer als ik te dicht in haar buurt kwam, of ik maakte een iets afwijkend geluid, schoot ze weer naar voren.

De hele verdere weg heeft ze voor me gelopen, in één lijn naar de auto, waar ik ik normaal gesproken veel eerder aankom en ik moet wachten terwijl ze tergend langzaam de laatste vijftig meter aflegt. Vervolgens moet ik tien keer zeggen dat ze in de kofferbak springt voordat ze het uiteindelijk doet. Nu niet. Nu hoefde ik niks te zeggen en ze sprong er in één keer in, die strontvreter.

Goed, mijn hond is walgelijk, maar die bosbouters kan ik wel vernielen. Dit is bepaald niet de eerste keer dat ik het meemaak dat mijn hond menselijke schijt opspoort. En waar ik de auto geparkeerd had lag het ook weer vol troep.

Mensen zijn walgelijk.