Jerry.

Ik denk dat ik een muis heb gered. De kat kwam er vanavond mee aanzetten terwijl ik het gras aan het sproeien was, maar dat had ze beter niet kunnen doen. Ik gaf haar een een nevel van water waardoor ze haar prooi losliet. Veel leven zat er niet meer in het beestje en ik legde het snel in een plantenbak. De kat was intussen aan het zoeken waar haar prooi gebleven was, maar gaf het na een tijdje op.

Ik verplaatste het beestje van de natte plantenbak naar het drogere egelhok en voelde hoe warm en zacht z’n vachtje was. Nog steeds zat er amper leven in, en het beest bleef maar op z’n zij liggen. Toen ik een half uur later checkte was de situatie nog niet verbeterd en ik vroeg mij af of ik de lijdensweg niet gewoon langer had gemaakt.

Ik legde de muis weer buiten, op droge aarde en dekte het af met een schop, zodat de kat er niet bij kon, mocht ze het in de gaten krijgen. Toen ik vlak voor het donker weer ging kijken, was de muis weg.

Ze noemen muizen ongedierte, maar dat is vast geen biologische term. Er zijn er ook zoveel van en hun verdediging is zo zwak, dat het haast niet anders kan dat hun taak is om als voedsel te dienen voor andere dieren. De wereld zou deze muis niet gemist hebben en toch voelde ik de behoefte om hem te redden uit de klauwen van de kat. Zou dat zijn omdat de kat al genoeg eten krijgt? Of omdat ik Tom en Jerry keek?

Voor de zekerheid..

Een poosje geleden noemde ik de term “magische gedachten”. Ik zocht op wat het precies betekende en het komt hier op neer: het geloof dat bepaalde handelingen een uitkomst kunnen beïnvloeden. Een ordinair bijgeloof dus. Maar bijgelovig zijn vind ik meer te maken hebben met algemeen geaccepteerde nonsens zoals ladders, zwarte katten, hoefijzers, vrijdagen, vallende sterren. Magische denken gaat meer over je eigen verzonnen nonsens. Dat je bepaalde handelingen uitvoert of juist laat om een uitkomst te beïnvloeden. Wat als je niet uitkijkt kan uitmonden in een dwangstoornis.

Mijn magische gedachten zijn wat onschuldiger. Ik moet bijvoorbeeld met de fiets eerder bij een verkeersdrempel zijn dan een naderende auto, dan zal mij een groot fortuin wachten. Lukt het nu wel of niet, in beide gevallen ben ik het na vier seconden vergeten. Een erfenisje van vroeger, toen ik veel vaker magisch dacht. Zo moest ik van mezelf bepaalde totaal onbeduidende momenten inprenten in mijn geheugen. Waardoor ik altijd een bepaalde boom onthield, of een glinsterend steentje op een voetbalveld.

Als het gaat om PSV is de situatie wat erger. Als de club een tegendoelpunt krijgt komt dat altijd doordat ik even met mijn gedachten weg was bij het spel, waardoor ik die bal niet kon bezweren. Ook moet Linda niet tegen me gaan praten op een moment dat de tegenstander een aanval inzet, want dan is het geheid een tegendoelpunt. Ook mijn voorbereiding op de wedstrijd kan van invloed zijn op de uitslag en daarmee bedoel ik dat ik de tegenstander niet te lichtzinnig mag opvatten anders kan het daar fout gaan. Tot slot kan de commentator het volledig voor PSV verpesten door een wedstrijd uit het verleden aan te halen waar het alsnog fout ging. De goden verzoeken noemen we dat.

En natuurlijk snap ik met m’n havo diploma dat ik geen enkele invloed op gebeurtenissen heb. Haha, ik ben toch niet achterlijk? Maar ik geloof mijn eigen verstand niet en neem toch maar het zekere voor het onzekere. Het beste voorbeeld van dat ik bijgelovig ben, is dat ik op twee tegengestelde vragen hetzelfde antwoord zal geven. Het antwoord luidt: “Doei! Doe eens even normaal zeg!” De vragen luiden: “geloof je in spoken?” En: “zou je alleen in een huis gaan slapen waarvan men zegt dat het er spookt? “

Mannelijk

Ik voelde best druk om een logje te plaatsen, want ik voldoe niet aan mijn eigen blogwet van 2011, waardoor de weblogger gehouden is om minstens een keer per week te bloggen, tenzij er een dringende reden is om dat niet te doen. Ik ben inspiratieloos maar dat is geen dringende reden. Ziekte geldt wel, maar ik was niet ziek, hooguit voelde ik me slecht en onzeker door mijn plasprobleem wat inmiddels weer beter gaat. Ik ben weer gestopt met de medicijnen om te kijken of het nu weer minder gaat. Want van de bijwerkingen werd ik niet goed. En dat stond niet in de bijsluiter, dat je van het lezen van de bijwerkingen niet goed zou worden.

Die raakten aan mijn mannelijkheid, wat kennelijk nog erg belangrijk voor me is. Het middel werd bijna erger dan de kwaal. Ik las laatst op social media dat het probleem van oud worden is dat het kind dat je was, gevangen komt te zitten in een gebrekkig lichaam. Ik had gelijk mijn twijfels, al herken ik het kind in mij nog steeds. Maar een jong mens zal mij gewoon een ouwe lul vinden, niks kind in een gebrekkig lichaam. Sterker nog, mijn lichaam is zo gebrekkig nog niet, en wat er gebrekkig aan is wordt veroorzaakt door mijn eigen verwaarlozing.

Goed, aan sommige dingen doe je niks, maar ik speelde laatst twee singles achter elkaar, en merkte dat ik toch wat moe was. Een stuk intensiever dan een dubbel. Maar om nu te gaan hardlopen om aan m’n conditie te werken gaat me wat ver op mijn leeftijd. Toch vroeg ik me af als ik tien kilo minder zou wegen en mijn conditie zou op peil zijn, hoe goed zou ik dan nog kunnen zijn ten opzichte van vijfentwintig jaar terug? Ik was geen topspeler dus die status zou ik nog steeds moeten kunnen bereiken.

Dat is mijn mannelijkheid en het kind in me. Die geven het niet op en voelen nog steeds de drang zich te meten met anderen.

Zelfdestructie

Ik weet niet wat het is met mij, waarom ik zo moet overdrijven in mijn werk, maar ik ben nu sommige IT-ers aan het uitleggen hoe ze hun werk moeten doen. Ooit was ik hoofd administratie en IT, een titel die ik zelf afkortte tot hoofd administratie, of boekhouder, want dat was wat ik deed. Dat IT liet ik weg uit angst dat iemand mij iets over IT zou vragen, en waar ik de ballen verstand van had.

Nog steeds niet, daar niet van, maar IT zelf heeft dat ook niet. Dus kan ik ze vertellen welke links ze moeten maken om een bepaald proces goed te laten verlopen. Ik geef ze aan wat er fout staat, en vervolgens corrigeren zij dat omdat ik de rechten niet heb. En naar mijn oordeel zou ik die rechten wel moeten hebben, want dan zouden we veel minder IT-cases hoeven aanmaken.

Probleem met deze uitsloverij van mij is dat ik begin op te vallen. Ik kreeg deze week twee mailtjes met daarin bedankjes voor mijn werk, en dat is niet zo erg, maar gisteren kreeg ik er ook een waarin ik werd toegevoegd aan een of andere “kick off” voor het starten van iets wat me niet duidelijk is. Ik heb dit al bijna mijn hele werkzame leven, dat ik langzaam begin op te klimmen. Iets wat ik helemaal niet wil want ik acht mijzelf totaal ongeschikt als leider. Dat heb ik mezelf aangedaan door managers 30 jaar lang te hebben doorgrond, en ik zo tot de conclusie kwam dat verhaaltjes op de mouw spelden naar beneden iets is waar ik mij diep voor schaam en hoe je er echt over denkt door boven niet gewaardeerd wordt. Dat had ik beter niet kunnen doen. Dan had ik nu ook kunnen zeggen dat ik -really exited to join this kick-off group – was.

Massagetal

Ik liep vanochtend in Vierhouten in het bos, op een voor mij nog niet eerder betrede plek. Ik vind dat mooi, want ik ben eigenlijk ontdekkingsreiziger. Wel eentje die een hekel heeft aan verre reizen, maar in de buurt kan het mij niet ver genoeg. Ik liep over heuvels en kwam op mijn hele ronde niemand tegen, behalve een hertje. De hond was blij want ze is er weken niet goed uitgeweest vanwege een blessure. Ze rende bijna aan een stuk voor zover dat mogelijk was aan de lange lijn. Een blije hond opent alle harten behalve die van hondenhaters.

‘s Avonds moest ik mijn dochter helpen met scheikunde. En dat is razendknap van mij want ik snap niks van scheikunde. Tenminste op school snapte ik er helemaal niks van. Één jaar heb ik moeten afzien met scheikunde alvorens ik het kon laten vallen om mij te wijden aan de avontuurlijke economische richting, die ook beter paste bij mijn avontuurlijke inslag en de latente ontdekkingsreiziger in mij.

Nu weet ik wat isotopen zijn. Snap ik wat atoomnummers zijn. En wat radioactiviteit betekent. En natuurlijk het massagetal van het atoom. Dat is anders dan het massagetal van een masseur. Die geeft er gauw vier op een dag.

Hartjes

Ik lever een bovenmackse prestatie deze week. Mijn baas is er niet, en een van mijn collega’s is ziek. Ik help anderen met hun werk maar krijg daar amper tijd voor, zoveel vragen belanden in mijn e-mail. Ik werk van ‘s ochtends tot ‘s avonds en ik was onrustig. Bijna geen tijd om adem te halen. Ik sliep de eerste nacht slecht, maar de tweede al beter omdat ik iets onder controle leek te krijgen.

De twee moeilijkste projecten, die me beide twee dagen hebben gekost om ze te doorgronden en op te lossen, kwamen vandaag kort na elkaar tot een succesvol eind. Ik was er verbaasd over dat het gelukt lijkt, eerlijk gezegd.

Ik ben mij bewust dat ik tot grote hoogten kan stijgen, maar ik ben geen snelle denker. Ik heb luie hersenen die in eerste instantie het probleem proberen te negeren. Het kost me moeite en ik hou dit ook alleen vol in de wetenschap dat ik maandag op de grond kan gaan liggen huilen. Overigens kun je dit allemaal voorkomen door gewoon nee te zeggen tegen klanten, collega’s en bazen. Maar dat heb ik dan weer niet geleerd. Eigenlijk ben ik er te ijdel voor, nee zeggen. Mijn eer te na. Mijn team bestaat voornamelijk uit vrouwen. Dat zit al helemaal niet in mijn systeem om die teleur te stellen. Ik krijg dan ook veel hartjes in de chat. Vroeger dacht ik dat dat over mij ging, maar het gaat over mijn prestatie. Lever ik die niet, dan ook geen hartjes. Het is een harde wereld.

De eerste van het jaar.

Waar ik last van heb als blogger zijn twee dingen. Een is dat je niet schrijft wat er op je hart ligt uit angst voor de opinie. Ik had bijvoorbeeld een stukje over wat ik echt vond, maar twijfel dan ineens of ik dat wel echt vind. Of lul ik gewoon maar wat en zou ik in de door mij geschetste situatie terecht gekomen, ook anders reageren?

Ik weet inmiddels dat ik moeite heb om mensen langdurig te kwetsen. Dat lijkt misschien goed, maar het betekent eigenlijk dat je nergens voor staat. En dat is mijn probleem, ik vind niks voor 100%.

Het andere waar ik last van heb, en wat me vaak gebeurt, is dat ik te laat begin aan een logje, en dat ik het niet kan afmaken doordat ik te moe ben. En dat ik dan denk dat ik het morgen wel doe. Maar morgen is mijn stemming anders, en is het ijzer niet meer heet. Laat maar dan. Bovendien ben ik dan toch aan het zoeken, het beste schrijf ik waargebeurde anekdotes die een beetje door mij zijn opgeleukt.

Ik schrijf dus hele verhalen aan mezelf. In de concepten staat wie ik ben. Maar die worden pas over 100 jaar gepubliceerd, zo heb ik ingesteld. Misschien moet ik er vijftig jaar van maken. Dan ben ik 103. Dan zal het me inmiddels allemaal wel aan mijn reet roesten toch?

Een voorspoedig 2023 gewenst, allemaal!

Mensen die er altijd waren.

Aan het eind van het jaar kan een mens wat melancholisch worden. Dat geldt ook voor mij, zeker als op de valreep nog even bekend wordt gemaakt dat die lieve Margriet Eshuijs is overleden. Het is voor het eerst dat ik het gevoel krijg dat het leeg begint te raken in bekend Nederland. Hennie Vrienten, Pierre Kartner, John Leddy, Piet Schrijvers, Willibrord Frequin en vele anderen. Internationale sterren als Meatloaf en Olivia Newton John verruilden het tijdelijke voor het eeuwige, ik heb dit nooit eerder gehad maar het voelt eenzaam nu mensen die er altijd waren, verdwijnen. De wereld wordt een lege plek aangezien ik geen nieuwe sterren toe laat treden tot dit rijk van zij die er altijd al waren.

Vandaag vroeg iemand of ik tegen een depressie aanzat, en daar keek ik even van op. Hij was juist weggebleven in oktober en november. Maar ik ben gewoon op voor dit jaar. De laatste twee maanden stond mijn blik op oneindig en moest ik overleven op mijn werk, thuis, tijdens de revalidatie van Linda en thuis, met mijn dochter die het laatste beetje levenslust uit ons zoog. Die laatste is sinds een maand bijgedraaid, godzijdank. Ze is weer lief en behulpzaam en ik heb inmiddels twee keer met haar aan haar huiswerk gezeten. Er is weer een land met haar te bezeilen.

Wat een klein persoonlijk lichtpuntje is om de eerder beschreven leger gerakende wereld te compenseren is dat ik me niet erger aan alle mensen die in beeld komen bij het top 2000 café. Vorig jaar vond ik ze nog aandachtsorgels, nu gun ik ze hun plezier. Ik moest er zelf maar eens heen gaan en luchtgitaar gaan spelen. Of toch niet. Het is vast iets tijdelijks en heeft met mijn melancholie te maken. Als die voorbij is vind ik vast ook wel weer wat van die blije dansende mensen.

Godswonder

De afgelopen 10 jaar ben ik slimmer geworden. Ik weet het zeker. Hoe dat kan weet ik niet want je hoort op je twintigste het slimst te zijn, maar ik dus niet. Alle grote geleerden leverden hun beste prestaties toen ze begin twintig waren. Einstein heeft na zijn relativiteitstheorieën eigenlijk niks meer gepresteerd.

Bij mij is waarschijnlijk wat anders aan de hand. Mijn hersenen waren op mijn twintigste in topvorm, net als bij iedereen, alleen was ik toen te dom om ze te gebruiken. Ik had ze voor andere doeleinden nodig, en nadenken over leerstof was bijzaak. Mijn hersenen maakten zich drukker over mijn omgeving en mijn imago dan over wiskunde. Mijn iq mag dan niet in de buurt komen van dat van Einstein, mijn brein heeft wel evenveel rekenkracht. Ik kon bijvoorbeeld prima bepalen of iemand mij aardig vond of niet. Einstein interesseerde dat niet, dus gebruikte hij dat deel om één of andere vage theorie uit te denken, en uitsluitend door die desinteresse wordt hij nu geroemd en ik niet.

Nu kan ik gelijk verklaren hoe het komt dat ik slimmer denk te zijn geworden. Met de loop der jaren is het mij ook minder gaan interesseren of iemand mij mag! Er kwam dus ook extra capaciteit vrij, die ik nu ook gebruik om mij uit de naad te denken. Van het team waarin ik zit ben ik de op drie of vier na oudste. Als ik het in zou moeten schatten denk ik dat ze mij als bovengemiddeld bekwaam zien. Ik krijg veel vragen die ik voor ze probeer op te lossen. Zelf zie ik het anders. Ik ben soms verbaasd over de snelheid waarmee jongere collega’s een probleem doorgronden. Ik ben niet zo’n snelle denker. Ik doe er wat langer over, maar ik ga dieper het probleem in en kom uiteindelijk met de oplossing naar boven.

Ik overzie de hele situatie dus niet, ik begrijp slechts een detail, wat mij lukt met geduld en doorzettingsvermogen. Dat ik hier af en toe een samenhangend verhaal weet te schrijven mag een godswonder heten.

Een duur dieet.

Ik moest in Nijmegen zijn voor een kerstdiner. Ik ging onvoorbereid, gaf op de navigatie het adres in, maar de Navi kon het niet vinden. Ik riep Google maps te hulp, en het werd me duidelijk dat het midden in de stad was en ik mijn auto niet kon parkeren. Een kwartier te laat kwam ik binnen nadat ik mijn auto in een achterafstraatje had geparkeerd waarvan ik vreesde dat ik het nooit meer terug zou vinden.

Men was inmiddels begonnen en ik kon nog net een gedroogde paprika proeven. Het was mij niet duidelijk wat de paprika was want er stak een stukje papier uit allemaal zwarte kiezelstenen waarvan ik bijna dacht dat dat de gedroogde paprika was, maar die eer was voorbehouden aan het stukje papier. Toen wist ik, oh God, ik zit weer in zo’n restaurant.

De volgende gangen waren allemaal net zulke onzin, en elke keer kwamen de bedienden vertellen wat er op ons bord lag. Ik haat dat. Altijd iets met een bedje, gerijpt op eikenhout, met tonen van munt, kervel en weet ik wat voor flauwekul. Ik wil niet ondankbaar lijken, maar rot toch op met je minuscule opsmuk. Ik ben er intussen wel klaar mee, iedereen weet dat je hier dingen te vreten krijgt die je vroeger uit armoede moest eten maar hier doen ze er duur over. Het hoofdgerecht bestond uit twee hele kleine stukjes vlees, het was eigenlijk zonde om de olifant daar voor aan te snijden.

Dan komt er nog een ijsje dat één derde is van een bolletje bij de ijscoman, er zit een dusdanig ondefinieerbare smaak aan dat je blij bent dat het zo klein is, en aan het eind krijg je nog een truffel. Niet van chocola hoor, welnee, dat zou te makkelijk zijn, maar van een vulling waarvan je zeker weet dat het ademanalyseapparaat van de politie groot alarm slaat, mocht je gepakt worden.

Nee, ik heb nog nooit lekker gegeten in een dergelijke tent, en met collega’s die wel aan iedereen moeten laten blijken hoe lekker het is, heb ik het gelijk gehad. Het moet ook ruime marges geven, de helft van de ingrediënten tegen dubbele prijzen. Eigenlijk zou er een waarschuwing van de overheid op de deur moeten hangen.

Gelukkig voor mij zat de vrouw van een collega naast mij die mijn grapjes uiterst vermakelijk vond en elke keer mijn arm vastpakte als ze moest lachen want van de humor van de ober moesten we het niet hebben. Geniet ervan zei hij steeds, als hij weer iets had uitgelegd over het eten. Doen we! Als mijn smaakpapillen tenminste in de gaten hebben dat er iets voorbij kwam.