Wij worden steeds triester van het nieuws. Ik zie niet veel nieuws want sinds ik de krant heb omgezet in een digitaal abonnement lees ik helemaal niks meer. Het achtuurjournaal vertelt je over oorlog in Oekraïne, spanningen tussen Amerika en China, stijgende energieprijzen, tekorten in de zorg, de cultuursector in zware problemen, koraalriffen in zwaar weer en dan zijn er nog de dingen waar de westerling niet mee geconfronteerd wenst te worden, zoals een hongersnood in Afrika of dingen die we simpelweg niet te horen krijgen, zoals totale ontwrichting en bendeoorlogen in Haïti.
Al met al denk ik dan: kut. We gaan eraan! Dat die cultuursector het moeilijk heeft is niet de schuld van die sector, je kunt er geld inpompen wat je wilt, hij is ten dode opgeschreven. Het ligt aan het kapitalisme. Kennelijk in de groeifase in combinatie met het geweten van het calvinisme een goed systeem, maar nu vrijwel niemand nog enige morele remming voelt, doet iedereen zijn stinkende best om zoveel mogelijk geld zijn kant uit te laten stromen, en zo weinig mogelijk af te dragen. En wie daar net niet handig genoeg voor is lult over cryptovaluta of aandelen. Nee, dan is er geen interesse in cultuur, logisch. En degene die het wel hebben kunnen het zich steeds minder veroorloven.
En dan dat koraalrif. Wetenschappers hebben misschien een manier gevonden om de afbraak tegen te gaan. Moeten we ze dankbaar zijn? Ik vind het lastig. Ze hebben er namelijk ook voor gezorgd dat het versneld afbrak, met hun energieslurpende uitvindingen, of met hun inentingen tegen wereldreddende pandemieën. Goed, deze vind ik zelf ook heel lastig.
Maar is er dan helemaal niks positiefs meer, Mack? Nou ja, wij hebben een nest pimpelmezen in de tuin. Zien we vanavond de kat met een vogel in haar bek. Ik vlieg de tuin in, maar ze pakt haar buit en schiet over de schutting in de tijd die ik normaal nodig heb om een voorbarige conclusie te trekken. Ik ren door de garage naar de andere kant, waar ze nog steeds zat met haar buit, maar nu smeert ze hem weer de tuin in. Ik stuif terug, kat weer weg, leuk spelletje en ik grijp het reservoir van ons koffieapparaat en smijt het in haar richting, maar natuurlijk mis. Katten zijn zo ongelofelijk behendig, daar moet de Schepper, in dit geval de duivel enorm zijn best op hebben gedaan. Wat een ongelofelijk kutbeest. Uiteindelijk zie ik haar en de buit, een levenloze mus, dus gelukkig niet vader of moeder van het nest, ligt naast de auto. Ik pak het beestje op en voel dat het nog leeft. Hij lijkt licht beschadigd en zijn oogjes zijn nog open en ik leg hem in een -oh ironie- kattenbench. Daar kan de kat niet uit en dus ook niet erin. Het musje ligt op z’n zij te hijgen. Na een kwartier is het nog niet beter en het gaat al door mijn hoofd om hem de genadeklap te geven. Maar vijf minuten later heeft hij toch een halve zithouding aangenomen. Tien minuten later wil ik gaan kijken of hij weer vrijgelaten kan worden, maar hij heeft zichzelf al bevrijd door de kleine gaatjes. Hallelujah! Mijn inspanningen zijn beloond, het is toch niet allemaal voor niks.
De kat krijgt morgen weer een belletje, waar ze een week mee doet voor ze hem kwijt is, maar daarna gelijk nog een! Ik koop die hele voorraad belletjes op. Schijnheilig komt ze later binnenlopen alsof er niks aan de hand is en ik jaag haar weg. Daar snapt het beest helemaal niks van -nee, natuurlijk niet, grote lummel- maar de hond, normaal haar beste maatje, helpt me en jaagt de kat blaffend onder de tafel. Nu liggen ze beiden weer te slapen, de een op de bank, de ander op de stoel. En het musje? Dat leefde nog lang en gelukkig en liet zich nooit meer vangen door zo’n misbaksel.