Toen ik kind was snapte ik de wereld. Mijn hersenen waren nog leeg en de informatie die er kwam was de waarheid. Als ik vroeg aan mijn moeder wáárvan er op de wereld het meeste was, en zij antwoordde: “zandkorreltjes”, dan was dat zo. Geen twijfel mogelijk. Toen ik dat in de klas (2) vertelde aan de juf verbeterde ze me en zei dat het water moest zijn, maar dat was uiteraard niet zo, want mijn moeder had anders beslist. Gelukkig zag de juffrouw haar fout in en zei dat er onder water natuurlijk ook zandkorreltjes lagen. Ondanks dat mocht ze ons toch gewoon lesgeven. Inmiddels weet ik dat het juiste antwoord moet zijn: elementaire deeltjes. Daarvan zijn er het meest op de wereld.
Hoewel ik dit nu weet, snap ik niks meer van de wereld. Want van hetgeen er dan het meeste is heb ik geen idee wat het is. Wat is een elementair deeltje? Tja, iets kleins, verder zou ik het niet kunnen omschrijven. Iets onzichtbaars en iets wat nog nooit iemand heeft waargenomen. Dat is de reden dat ik niks van de wereld snap, als je de bouwstenen niet eens begrijpt houdt het op.
De wereld is los zand, alles wat je denkt te begrijpen kan morgen anders zijn. Mensen zijn opgebouwd uit elementaire deeltjes, triljarden misschien wel, en elk deeltje is levenloos. Maar het geheel van die triljarden aan elkaar gesmolten deeltjes leeft wel en stoot woorden en daden uit. Die woorden en daden moeten we zien te begrijpen hetgeen compleet onmogelijk is. Toen ik nog niet wist dat we uit deeltjes bestonden maar dacht dat we gewoon van “mens” gemaakt waren, had ik dit probleem helemaal niet.
Waarom we elkaar niet begrijpen ondanks dat wel allemaal uit precies dezelfde deeltjes bestaan moet zijn verklaring vinden in de veronderstelling dat de deeltjes bij iedereen in een andere volgorde zitten. Als we Lego waren had ik bijvoorbeeld een keurig geordend kleurenschema, maar een ander zou bestaan uit blauw, geel, rood, groen, willekeurig alles door elkaar. En dan zouden we dat kunnen herordenen zodat iedereen gelijk werd aan mij en we elkaar begrepen. Nu het deeltjes zijn die we niet kunnen zien, laat staan vastpakken, kunnen we ze ook niet ordenen. Maar we praten wel met elkaar. Begrijpt u het nog? Ongeorganiseerde bendes deeltjes, waarvan alleen sommige deeltjesverzamelingen theoretisch kunnen benaderen wat een deeltje is, communiceren met elkaar en vinden het gek dat we elkaar niet begrijpen. Het is een hopeloze situatie.