Vizille, Jeudi le 28 juillet 2011
Wederom was het geen zwemweer dus pakten wij de boel weer op en reden doelloos richting Briancon. Tammar vond het wel een goed idee, Bibison en ik vond alles wat op ‘zon’ eindigde wel prima. Briancon ligt 100 km verderop moet u weten en in de Zuid-Franse bergen is dat zeker twee uur rijden. We wisten niet eens wat we er gingen doen, maar de kinderen hadden hoge verwachtingen.
Gelukkig was er weer een kabelbaan waarmee je Mont Prorel opkon. Die was 2566 meter hoog al bracht de kabelbaan je maar tot 2360 meter. Toen we twee uur later weer naar beneden kabelden en bij de auto aankwamen vroeg ik mij af waar ik de parkeerplaats af kon. De slagboom waardoor we naar binnen waren gekomen ging ons er in elk geval niet uit laten. De kassa van de kabelbaan was dicht, dus daar kon ik het ook niet vragen. Na enige tijd zoeken vond ik de uitgang ondergronds. Ik gooide geld in de automaat en liep terug naar de auto en maande iedereen in te stappen. Toen ik naar beneden reed, de ondergrondse parkeergarage in vond ik de doorgang wel erg laag. Naast mij hoorde ik een opgewonden standje roepen dat het nooit ging passen. Ik stopte op de helling en Linda stapte uit. Het ging nooit passen, zei ze. We waren met dakkoffer zeker 15 cm te hoog en ik stond er nog 10 cm vanaf voordat ik de dakkoffer aan barrels zou rijden.
Dat werd een gevalletje hellingproef achteruit. Handrem erop, koppeling op laten komen en als je voelt dat hij pakt, handrem eraf. Ze hebben het mij destijds goed geleerd in Apeldoorn bij het spoor, die hellingproef. Ik reed achteruit en stond weer op de parkeerplaats. The bloody French! Het stond inderdaad bij de ingang, dat je maximaal 1,90 hoog kon zijn hier maar er hingen geen hoogtebeperkingslintjes, of hoe die dingen mogen heten. Het is een oude Franse militaire tactiek. Ze laten je erin, maar nooit meer eruit. Het is net zoiets als de Russen met hun tactiek van de verschroeide aarde. De dakkoffer moest er dus af. Een oude Nederlandse tactiek. Jezelf verlagen.
Zonder dakkoffer en zonder Linda reed ik de parkeergarage uit. De uitgang bevond zich aan de andere kant en ik reed een blokje om naar daar waar ik binnengekomen was. Daar monteerde ik de dakkoffer weer en ik herinnerde me ineens dat ik thuis een trapje had gebruikt, omdat die Nissanbus zo hoog is. Tien minuten later had ik het voor elkaar en we konden terug.
We waren Briancon nog niet uit of Tammar riep dat ze moest plassen. Geen probleem, gewoon even bij een parkeerplaats stoppen. Ik zag een leuke liftster langs de kant staan en zei hardop: “Ja meisje, ik had je graag meegenomen, maar we zitten vol.” Tweehonderd meter verder kwam de parkeerplaats en konden we Tammar laten plassen.
In mijn buitenspiegel zag ik de lifster met de blote benen aan komen rennen. Ik zei in lichte paniek: “Die lifster komt eraan!” Linda was Tammar nog aan het laten plassen en haalde haar schouders op. Maar tien seconden later vroeg ze of ze er nog steeds aankwam. Ik beaamde en Linda moest enorm lachen om mijn paniekerige hoofd. Van mij mocht ze mee, maar zoiets beslis je niet alleen. Gelukkig stemde Linda toe. In keurig Frans vroeg ze of ze mee mocht want ze moest boven op de Col de Lautaret zijn. Toen ze zag dat we Nederlands waren schakelde ze over op Engels, want ze bleek een Italiaanse te zijn. Isabella heette ze en had negen jaar in Grenoble gewoond en twee jaar in Brussel. Ze had zes uur gewandeld door de bergen en haar auto stond boven op de Col.
Ze nam plaats tussen Hans en Tammar en zei dat het mooie kinderen waren. Italianen staan erom bekend dat ze dol op kinderen zijn, net als de Walen. Toen we haar bij haar auto afzetten vroeg ze hoe je “thank you” in het Nederlands zei, en ze bedankte ons in het Nederlands. We reden verder en Linda begon weer te lachen om mijn paniekerige blik. Als een hulpeloos jongetje van 12 dat het even niet meer wist, zo omschreef ze het. Isabella startte haar Fiat Multipla en reed de Col weer af. Zou ze in de gaten hebben gehad dat we helemaal niet voor haar stopten? Ook in dat geval kan ik haar wel waarderen. Met een beetje lef kun je een eind komen. In dit geval boven op Col de Lautaret.