Tussen de Beukstraat en de Kastanjelaan

Er liepen een man en een vrouw langs me. Een van tweeën geurde naar rozenbottels. Een moment later was het zomer en zat ik op mijn knieën tussen de botanische rozenstruiken. Ik moest de geur opsnuiven om mij verder terug te brengen. Wat deed ik er ook alweer? Ineens zag ik weer de violetkleurige blaadjes van de rozen, en hoe die struiken geplant stonden in het perkje tussen de Beukstraat en de Kastanjelaan. Achter de liguster bevond zich dit perkje.

Ik plukte rozenbottels, met aan de onderkant zo’n groen hangend kroontje eraan vast dat je er van af kon trekken, en als je dat goed deed, was de bottel aan de onderkant open en kon je het sap en de zaadjes eruit knijpen. Waarom ik dat deed, dat snapte ik niet precies. Dwangneurose waarschijnlijk. En ik had een potje. Een potje met een deksel met gaatjes erin. In het potje zaten blaadjes, rozenbottels en rupsen. Het barste van de rupsen tussen die struiken. Ik had geen duidelijk doel, tenminste niet dat ik mij herinner, behalve zoveel mogelijk rupsen vangen en later weer vrijlaten. Hoe oud zal ik zijn geweest, een jaar of acht?

Ik liep weer door, het was al herfst. Het was niet koud, maar de vleug van geurende rozenbottels bracht me bijna 45 jaar terug en liet mij daar even struinen in dat zomerse rozenbottelveldje tussen de Beukstraat en de Kastanjelaan.

Gelukkige momenten

Eind jaren tachtig was ondanks alles ook een mooie tijd. Waarschijnlijk omdat ik toen nog een onbekende toekomst had. Die heb ik natuurlijk nog steeds, maar qua gevoel ligt het grotendeels vast. Toen was de toekomst de zeer nabije, omdat je je over de verre geen zorgen hoefde te maken.

Zo herinner me ik een donderdagavond, het was koopavond, waarop ik met mijn moeder en zusje naar Apeldoorn reed. Achter de Hema zat nog een grote parkeerplaats in plaats van een overdekt winkelcentrum. Apeldoorn was toen nog een kale stad, maar het had zijn eigen sfeer, met bekende winkels en de vaste orgelman. Later, toen de binnenstad werd opgeknapt verdween die typische sfeer en werd het een nietszeggend geheel. Nu, nu V&D ook weg is en aankopen voornamelijk online gedaan worden is er helemaal niks meer van over. Bom erop en er een mooi park van maken zou mijn idee zijn.

Maar toen, die avond, nadat ik bij de boekhandel de nieuwste Autovisie had gekocht, en ik terugging naar de auto, terwijl moeder en zusje samen nog wat winkelden, las ik de test van de Alfa Romeo 164 3.0 V6. Zelden was een test zo positief. Zelfs de rollenbank deed mee en liet een minimaal vermogensverlies zien en zelfs een hoger koppel dan de fabrikant opgaf. Alles was goed aan die auto, en ik las het geheel in een staat van euforie.

Of het zomer of winter was herinner ik me niet meer, want ik zie voor me dat ik de autoruit op een kiertje had, maar ook dat het al donker was. De donkere avond maakte het compleet. Toen mijn moeder en zusje klaar waren met winkelen reden we weer terug naar huis. In onze warme Mazda 626 (mijn vader had die in 1984 nog nieuw gekocht) over de donkere Zwolseweg, terug naar de knusheid van ons huis.

Het is een herinnering aan een bijzondere avond die typerend was voor gelukkige momenten die er toen ook zeker waren, ondanks alles.

Skiete Willy

Skiete Willy is niet meer. Ik wist niet eens dat hij ziek was. Vorig seizoen heb ik hem nog op de tribune zien zitten, de topscorer aller tijden van de eredivisie, Willy van der Kuijlen. Toen ik een jochie van een jaar of negen was, werd ik voor PSV. Willy van der Kuijlen voetbalde er toen nog. Hij was aanvoerder. Tenminste in mijn herinnering was hij dat. Hij had een kanonskogel van een schot in beide benen. In mijn voetbalboek stond hij, duidelijk herkenbaar met een beetje vreemd zwart haar. Een beetje schuchter kijkend, niet zo’n lefgozertje als bijvoorbeeld Johnny Rep.

Toen ik vanochtend op de PSV app een melding kreeg dat Mister PSV was overleden, raakte me dat. Nog net niet zoals een paar jaar geleden toen Cruijff overleed, maar het kwam in de buurt. En juist die verrekte Cruijff was er de oorzaak van dat Willy van der Kuijlen niet echt is doorgedrongen in het Nederlands Elftal. In 1974 bedankte Willy zelfs al voor de eer. Cruijff en Neeskens waren de baas en dulden geen tegenspraak. Van Beveren, de beste keeper van de wereld van dat moment, en tevens eigenzinnige Amsterdammer pikte dat niet en Willy was solidair met Jan van Beveren. Dus vertrok het Nederlands Elftal naar Duitsland voor het WK van 74 zonder de beste keeper, zonder één van Nederlands beste voetballers aller tijden, en met een Cruijff die in de finale zo aangeslagen was door een val van de Duitsers dat hij geen moment zijn niveau haalde. Daar ging onze beste kans om wereldkampioen te worden.

Later zat Willy veelvuldig op de tribune bij PSV. Vaak kwam hij in beeld om een nieuwe speler te verwelkomen of om een prijs uit te reiken. Ik was trots op deze man als boegbeeld van PSV. Weer een icoon minder. Ik ben 51, er zijn al zoveel jeugdhelden heengegaan.

Loosdrecht

Voor mijn moeders verjaardag namen wij, broer, zus en ik haar een dagje mee naar het verleden. Mijn moeder heeft haar jeugd, tenminste de vakanties, doorgebracht op de Loosdrechtse plassen. Mijn opa en oma hadden een boot, in de jachthaven van Breukelen, eentje waar je de vakanties op kon doorbrengen. Ik ben ook nog wel eens meegevaren vroeger.

We hadden een sloep gehuurd en maakten een tocht van een uur of zes over de Vecht, de Drecht en de Loosdrechtse plassen. Ik herkende de plek van de boot van mijn Opa, al mochten er nu alleen zeiljachten liggen. Het buitenzwembad was er nog, als kind heb ik er gezwommen en ik ving er een grote brasem. Voor mijn moeder gingen de herinneringen nog verder terug. Die vond het geweldig ondanks dat ik aan het roer stond.

Wat mij opviel is hoeveel steenrijken er moeten zijn in Nederland. Langs de Vecht stonden al leuke optrekjes, midden in de plassen lagen complete eilanden met villa’s erop. Aan de oevers stonden overal borden met “geen toegang, bijtende honden”. Drugscriminelen dacht ik. Ik vond het ook mooi, hoewel het op mij niet dezelfde aantrekkingskracht uitoefent als op mijn moeder. Ik hou niet zo van bezet gebied, in dit geval door de rijken die alle stranden gekaapt hebben. De jachthavens zijn niet vrij toegankelijk terwijl het juist zo leuk is om over die steigers te lopen. Op een woonboot wonen lijkt me nu ook niet geweldig, zonder dat ik precies kan duiden wat er dan aan scheelt. Ik denk iets met “het bezit van de zaak is het einde van het vermaak”

Nou ja, doet er niet toe, de weergoden waren ons gunstig gestemd, beter weer konden we niet hebben om te varen. En ik manoeuvreerde door sluizen, langs boten, meerde aan voor de lunch, en lag stil voor dichte bruggen alsof ik nooit anders gedaan had.

Brooke

Ik keek daarnet “the blue lagoon”, een jaren tachtig onzinfilm. Ik zeg wel onzin, maar de film was één grote sensatie destijds. Zoiets was nog nooit vertoond, liefde tussen twee opgroeiende kinderen waarvan er eentje Brooke Shields heette. De mooiste vrouw die ooit heeft bestaan, al denk ik dat ik dat over meerdere vrouwen heb gezegd. En ze deed het met die blonde krullenbol, die onbetekenende zeur, en ze kreeg een baby van hem, al hadden ze geen idee waar die baby vandaan kwam, op hun onbewoonde eiland.

Vanzelfsprekend was het niet terecht dat die krullenbol de rol kreeg en ik niet! Ik had ook wel met Brooke op een onbewoond eiland gewild. Maar wat echt magisch was aan de film was het feit dat daar van alles in gebeurde terwijl je niets zag. Maar die suggestie die werd gewekt was al voldoende. Je kon de film bespreken met het meisje dat je op het oog had, in mijn geval was dat C., hoewel C. de film met mij besprak voor ik hem ooit gezien had. Dat zij met mij over een dergelijk onderwerp wilde praten maakte mij al euforisch. Dit kon wel eens betekenen dat ze het ook wel zag zitten om met mij op een onbewoond eiland te gaan wonen.

Helaas, ik was niet daadkrachtig genoeg om haar hart te veroveren en ik was niet cool genoeg om advances te maken waardoor haar interesse op den duur vervaagde. Het bleef bij mooie momenten waarop ik te lang teerde. Maar Brooke, die is nooit meer weggegaan. Brooke is die film. Zeg je Brooke, dan zeg je “blue lagoon”. En dan zit je in de jaren tachtig, toen alles nog alle kanten op kon.

Het mag dan illusie zijn…

Voor het eerst in bijna 35 jaar ben ik in het bezit van een gloednieuwe LP. Het is “a head full of dreams” van Coldplay. Ik heb de cd al een paar jaar in bezit, voor ons is het de ultieme “Frankrijk cd” omdat we hem veel in de auto draaiden tijdens de vakantie. Ik had net toevallig vorige week mijn oude platenspeler naar beneden gehaald en de nieuwe naar boven gebracht omdat de oude eenmaal veel beter klonk dan de nieuwe.

Maar die nieuwe van Coldplay zeg, dat zijn twee vinyl lp’s, maar toch is het geen dubbel LP. Ze schijnen dat te doen omdat als je minder nummers op een kant zet, de kwaliteit toe kan nemen. De LP’s zijn massief en zwaar, terwijl ik vroeger een lichtere schijf hoger inschatte omdat ik dacht dat licht meer high-tech was. Dat gevoel van hoe je een LP moest vastpakken is nooit weggeweest. Je laat hem uit de hoes glijden en vangt hem op tussen de binnenkant van je duim en met je middelvinger en ringvinger ondersteunde je hem en zo kon je hem inklemmen tussen je vlakke handen en hem op de pick-up leggen zonder de boven-of onderkant aan te raken.

En dan bracht je de naald naar het begin en liet je met een hendeltje de naald zachtjes zakken op het begin van de plaat. Dan hoor je een licht tikje en een zacht gezoem, iets wat ze bij de cd hadden opgelost, en begon de naald de groeven van de lp te verkennen en versterkte dat geluid via de boxen. (Ik snap nog steeds niet hoe het werkt) In elk geval, doordat je die handmatige moeite had gedaan, klonk het geluid schitterend. Zo mooi zelfs dat je nu die hele lichte kraakjes weer waardeert en het gevoel hebt dat de het geluid veel echter is. Dat de bassen veel sterker zijn, dat de band zich dichterbij je bevindt.

En natuurlijk, als je dit vroeger niet hebt meegemaakt dan zul je het onzin vinden, en dat begrijp ik ook. Volgens mij als ik de cd aanzet, zou ik het niet eens in de gaten hebben, dat verschil in geluid in het voordeel van de platenspeler. Iets dat ik eind tachtiger jaren ook al zei, maar dan in het voordeel van de cd-speler.

U begrijpt het wel, ik ben wat ouder. Ik heb het nog over platen- en cd-spelers. Ik heb niks anders. Ik zou niet eens weten wat de moderne manier van muziek beluisteren is. Spotify volgens mij. Het mag dan allemaal illusie zijn, je wordt door je hersenen gefopt, maar dat neemt niet weg dat zolang je je laat foppen, het wel jouw waarheid is.

Alsof Trump niet aan de macht is

En zo is het alweer september. Je kunt wel halsstarrig vast houden aan het feit dat het officieel nog zomer is, maar het is al koud vroeg in de ochtend, en de herfst komt eraan. Ik liep in het bos vanochtend en zag geen enkel wild dier. Een bron die ’s zomers een walhalla voor kikkers is stond bijna droog. De droogte lijkt een slachting te hebben aangericht. En nu moeten de dieren die het hebben overleefd nog snel hun reserves aanvullen voor het winter wordt. Er komt een strenge winter aan. Alles wijst erop, vooral mijn nek. Als die gaat kletsen, dan weet je dat er een Elfstedentocht zit aan te komen. Het wordt vandaag dan wel weer mooi en warm, en er zal heus nog wel een zwaluw te zien zijn, maar een zwaluw in september is anders dan een zwaluw in juni. In juni weet je dat je de koude seizoenen achter je hebt gelaten en dat de zomer nog moet komen. Dat groene seizoen vol van warmte waarin je je amper kunt voorstellen hoe de winter in hemelsnaam een kans kan krijgen. En toch gebeurt het. Binnenkort wordt de mais geoogst en valt die druilerige, koude regen weer op de modderige akkers. Het is weer voorbij die mooie zomer. Hoe we het elke winter toch weer overleven, het lijkt nu een raadsel.

Maar ik weet hoe het komt. Hebben we nu een heerlijke zomer gehad, straks komen de journaals, de social media en de politici weer met allerlei leuke en zinvolle vraagstukken waar wij dan weer een mening over mogen hebben. Over Zwarte Piet, dodenherdenkingen waarbij we de nazi’s herdenken, straatnamen van zeehelden die boevenstreken uithaalden, Trump die weer iets roept waar we geen last van hebben maar waardoor we toch in opstand komen, en natuurlijk de klimaatverandering. Zo kunnen we ons de hele winter bezighouden, om dan ergens in de zomer op een ver vakantieadres tot rust te komen en je af te vragen wat je je toch in godsnaam druk maakt over Trump. Hier, een liedje. Luister en voel de zomer. Als je het luistert is het alsof Trump helemaal niet aan de macht is.

Die Twee, Louis en Willem.

Vroeger had je het programma Spaan en Vermeegen. Pisa, Verona, Die Twee, Nieuwe Koeien, de regenjas of al wat dies meer zij. Betere t.v. is er nooit meer gemaakt. Ik zag net een filmpje terug over Louis en Willem, die als trainer een team kleine jongetjes coachten. Willem en Louis waren destijds trainer van Feijenoord en Ajax, maar nu coachten ze de pupillen van een jaar of zes.

Willem en Louis waren nog jong, een jaar of vijftig voor Willem, en wat minder voor Louis. Ze coachten de kindjes op een vaderlijke manier, maar stiekem wilden ze niet verliezen van elkaar. Dat leverde geweldige beelden op. “Het zal toch godverdimme niet weer gebeuren,” zei Van Hanegem toen hij op 1-0 achterstand kwam tegen het jonge Ajax. Het fanatisme spatte er vanaf.

Spaan en Vermeegen, ze hebben ruzie gekregen en gingen alleen verder. Het is nooit meer wat geworden. Helaas.

Sissi

romy Er staat hier een kerstfilm aan, Sissi. Het was natuurlijk 1955 en het was een mierzoete tijd, maar ik kan er niet naar kijken. Mijn vrouw, die normaal naar koppenrollende zombieseries kijkt, zwijmelt in haar eentje weg. Franz Joseph, wat een sukkel zeg. Hij doet me denken aan die scherpschutter uit Inglourious Basterds. Het nazigehalte is trouwens toch veel te hoog in deze film, al bestonden er nog helemaal geen nazi’s. Maar je ziet hier de basis gelegd worden. Met Romy Schneider is het trouwens niet goed afgelopen. Nog een tijdje getrouwd geweest met Frankrijks held Alain Delon -geef haar eens ongelijk, weg uit dat suikerspinnenweb van Sissi films- maar dat was een eenmalige opleving die gedoemd was haar leven in een neerwaartse spiraal te storten. Roken, drank, drugs en de dood van haar zoontje deden de rest en op 43-jarige leeftijd was het klaar met Romy. Begraven in Parijs. Bij haar zoon David in het graf. Dat dan weer wel. Straks komt Scrooge. Met hem loopt het beter af. Gelukkig maar. Het is kerst.

Cheers

Afgezien van het feit dat je je leven niet onder controle kunt hebben, heb ik een periode meegemaakt waarin ik dat niet had. Ik heb het over mijn Havo tijd, 1985-1987. Het was een achtbaan waar ik niet in durfde, maar toch terecht gekomen was. Ik werd geconfronteerd met angsten die niet weggingen, die ik alleen met veel inspanning en hulp doorstond, en die me doodmoe maakten.

In deze hectische tijden waren er twee rustpuntjes. Het weekend en dinsdagavond, als Cheers werd uitgezonden door de NCRV. Dan liet ik mij meevoeren door de begintune die het eigenlijk allemaal samenvatte en de ellende even liet verdwijnen. Ik keek vanuit mijn bed en viel na afloop snel in slaap. Nog maar drie dagen tot aan het weekend.