FC-100

Ik had vroeger een rekenmachine, dat was een beest. De keizer onder de rekenmachines. Ik kocht hem toen ik begin twintig was en ik als assistent-accountant werkte op een klein accountantskantoor in Bilthoven. Op school hadden we een Casio FX-82, ook een goed ding maar deze was beter. Een Casio FC-100. Het ding kon alles wat ik niet nodig had. Ik kon er indrukwekkend snel optellingen mee maken, met zeker 5 aanslagen per seconde, en dat was een nuttige vaardigheid in die tijd. Zo verspilde ik weinig tijd bij het controleren van een kolommenbalans.

Het ding had wel zes geheugenplaatsen en het kon annuïteiten en future values berekenen en ik had mij allemaal eigen gemaakt hoe dat moest. Je kon eenvoudig het aantal dagen berekenen dat tussen twee datums lag. Machtsverheffen was geen enkel probleem en mijn rekenmachine en ik waren een gelukkig koppel.

Op een kwade dag ben ik hem verloren. Ik ging op de fiets naar mijn werk en had hem in een plastic zak op de bagagedrager onder de snelbinders gedaan. Ik ben nog terug gefietst maar het mocht niet meer baten, iemand anders moet hem hebben meegenomen.

Ik heb nooit meer zo’n goede rekenmachine gehad daarna. Ik kocht een HP10BII terug, die misschien nog wel meer kon, maar het gevoel was niet hetzelfde. De toetsen hadden een hele andere “touch” en ik ben er nooit heel blij mee geworden.

Tegenwoordig heb ik van die goedkope rekenmachines met grote toetsen maar ik was vroeger sneller op de kleine. Ik hoef ook niet meer heel veel getallen op te tellen en meestal doet Excel dat voor me, maar nog steeds gebruik ik de calculator dagelijks. Ik zit er zelfs aan te denken om weer op zoek te gaan naar een mooie, die heel veel kan, gewoon voor de heb. Meer dan een paar optellingen en een enkelvoudige prijsverhoging bereken ik niet meer, maar daar gaat het niet om. Het gaat hier om mijn eerste serieuze liefde.

De lift

Vanavond was de film “de lift” op televisie, net als “Soldaat van oranje” een film die ik nog nooit in z’n geheel had gezien. Ik herkende wel de scène met de onthoofding maar waarschijnlijk heb ik dat bij Simonskoop gezien. Ik denk niet dat ik in 1983 naar zulke horror durfde te kijken. Zelfs nu was er een moment dat ik schrok.

De cast van de film is grotendeels dood. Niet eens door ongevallen in een lift, maar door het verstrijken van de tijd. Piet Römer, Pieter Lutz, Gerard Thoolen, Manfred de Graaf, Peer Mascini en Cor Witschge, om de bekendsten te noemen. Waarom de naam Cor Witschge me zo bekend voorkwam ontdekte ik toen ik hem nazocht. Sapperdeflap!

Verder las ik een grapje van Dick Maas, de regisseur. In de clip “when the lady smiles” die hij in hetzelfde jaar opnam, zit een scène van een vluchtende secretaresse die achterna wordt gezeten door Barry Hay. Ze probeert een lift in te komen en op hetzelfde moment komt liftmonteur Huub Stapel uit de andere lift zetten. Ik heb de clip nagekeken en het klopt. Dat was mij nog nooit opgevallen. Ook wel logisch want ik wist niet eens dat Huub de hoofdrol had in “De lift.”

Huub is er gelukkig nog wel. Morgen wordt die andere uitgezonden. Amsterdamned. Deels opgenomen in Utrecht. Met een klein bijrolletje voor Bert Haanstra, Simon van Collem en Carmiggelt. Van die leuke weetjes.

Geboortegrond

Ik hou niet zo van team meetings, helemaal niet als je ervoor moet vliegen en nutteloos een paar dagen door moet brengen met je collega’s zodat de bazen een leuk uitje hebben. Ik druk me niet goed uit, ik haat het.

Alleen deze keer zijn het maar een paar collega’s, en is het in Utrecht, mijn geboortegrond. En we geven nu tenminste toe dat het een echt uitje is, en geen verkapt uitje want we hebben geen vergadering die de indruk moet wekken dat het allemaal erg nuttig is. We lopen wat door de stad, eten en drinken wat, en dat is het. Ik lig nu in een hotelkamer op de Mariaplaats, wat toch een magische klank voor mij heeft. Ik heb het raam opengezet zodat ik de geluiden van de stad hoor. Ik kijk uit op het conservatorium, ik ben vlak bij de Catherijnesingel, de Oudegracht en om de hoek staat de machtige Domtoren. In de steigers weliswaar, maar toch.

De straten hebben hier mooie namen, Zakkendragerssteeg, Hardebollenstraat, bakkerstraat, nog bezongen door Stealers Wheel frontman Gerry Rafferty. Op de heenweg kwam ik langs het oude academisch ziekenhuis, ooit beschreven door mijzelf op dit weblog, en herkende de plek van vroeger. Over deze weg reed ik ook met mijn opa en oma mee in de bruinrode stadsbussen op weg naar Hoog Catherijne. De bussen die als eindbestemming Hoograven hadden, tegenover het huis van mijn opa en oma, en die het mooiste dieselende geluid maakten dat er was. Als ik er logeerde hoorde ik ze ‘s ochtends vroeg al ronken.

Nu hoor ik alleen herriemakende jongeren. Thuis zou ik onmiddellijk uit mijn bed stappen om te zien welk tuig het waagde om zo laat nog de rust te verstoren, hier zet ik het raam er voor open. Geboortegrond zet alles in een ander perspectief.

Zoek jezelf, wees jezelf

Als ik de reacties op het vorige bericht zo lees, dan kunnen we stellen dat we afgezakt zijn tot een bedenkelijk niveau van beschaving, want dit is kennelijk hoe we echt zijn. Vroeger waren we niet zo, maar dat werd ook ingegeven doordat je vroeger je best deed om een brave burger te zijn. Wie had het schoonste huis, de netste tuin, de witste was, de meest glanzende auto, kortom, wie waren het voorbeeldigste gezin? Nu we meer onszelf mogen zijn, laten we zien dat dat wellicht toch niet zo’n goede aanmoediging was. Want jezelf zijn is leuk voor jezelf, maar bepaald niet voor de anderen!

Dus, wat gaan we hieraan doen? Nou, simpel. Klussen moet verboden worden. Huur voortaan maar een vakman! Weg met de bouwmarkt! Gebarentaal moet een verplicht vak op school worden, zodat je gewoon kunt communiceren met de klaarblijkelijk steeds dover wordende medemens. Verder pleit ik voor verplichte decibelmeters in huis, die bij overschrijding van een een bepaalde waarde een luide zoemer laten afgaan zodat je gedwongen wordt zachter te doen. Als je na twaalven nog hoorbaar bent op straat, mag er op je geschoten worden. Achterlijk krijsende kinderen die niet door hun ouders gecorrigeerd worden mogen bedreigd worden.

Of, we beginnen opnieuw bij het begin, school en opvoeding, maar dan gaat er minimaal één generatie overheen. Dat trek ik niet. Dan ben ik allang in de gevangenis beland wegens het niet instaan voor mezelf.

Maverick

Omdat we vandaag naar TopGun Maverick zouden gaan, zouden we gisteren de originele TopGun kijken. Maar omdat onze kinderen bij nader inzien toch niet meegingen, hoefden we die geschiedenis niet te herhalen en keken we “Mandy”, de slechtste film aller tijden. Die film met Nicolas Cage was zo slecht dat je het haast niet gelooft.

De film Maverick was misschien wel de beste ooit. Niet op imdb, maar volgens mijn norm. Want een topfitte vijftiger die herinneringen ophaalt aan een van de grootste kaskrakers van de jaren tachtig, nog steeds de beste piloot is, op zijn motor rijdt zonder helm met zijn 50 jarige vriendin achterop, en dat er nog geloofwaardig uit laat zien ook, past geheel in mijn straatje. Daarbij speelt hij weer een heldenrol waarbij hij de vijand verslaat en vrienden redt, en heeft de film een happy end. En komt hij voor de film begint nog even kort vertellen dat hij de film voor ons gemaakt heeft en wenst hij ons veel plezier. Kan niet beter.

Na de film stapten we in de auto, ik zette mijn zonnebril op, gaf een opgestoken duim aan Linda, maar die had andere probleempjes dus kon er niet om lachen. Jammer. Het had zo mooi kunnen zijn.

Ontketend

Daar liep ik dan, op 31 maart te banjeren door de sneeuw. Het was al lente geweest, ik had al in m’n t-shirt in de tuin gewerkt. De hond was blij, ze kwam me voorbij sprinten, als een dartel veulen, zo blij als een koe die na een winter op stal weer de wei in mag.

Ineens herinnerde ik mij een gevoel dat ik vergeten was. Een gevoel dat ik ook nooit meer heb, maar waarom eigenlijk niet? Omdat ik oud ben? Als kind wilde ik als het gesneeuwd had ook graag naar buiten. Met de andere kinderen spelen. Maar je moest nog even wachten omdat je nog iets moest. Aankleden of zo. Ontbijten. Maar dat wilde je liever overslaan. Die drang om naar buiten te rennen was zo sterk dat je het bijna niet meer hield. Dat kinderlijk enthousiasme dat er niet uit kon, dat ging in je lichaam zitten als een bol van energie.

Totdat je eindelijk vrijgelaten werd, je aangekleed was en je naar buiten rende, en die energie eruit kon. Na een minuut of vijf was je eraan gewend en was je betrokken in het spel van de andere kinderen. Dat vergeten gevoel werd bij me opgeroepen door die in de sneeuw rennende hond. Wat is er eigenlijk aan, volwassen zijn?

Hard.

Als ik zin heb en als het relatief rustig op de weg is, trap ik het gas in. Flitsmeister gaf aan dat er twintig kilometer achter mij werd geflitst, dus ik was veilig. Ik verbaas me vaak nog over hoe eenvoudig en snel de auto 170 haalt. Ik had heel even die magisch klinkende snelheid van 180 op de klok, die barrière van vroeger die superveel indruk maakte. Toen moest ik het gas loslaten en de afrit nemen.

Op dat moment verscheen er op Flitsmeister een nieuwe flitser. Precies daar waar ik zojuist had gereden, zo leek het. Dat kon een dure grap worden dus ik moest terug om te checken waar ze stonden en om zo in te kunnen schatten of ze me geflitst hadden en me eventueel voor te bereiden op een enorme bekeuring.

Toen ik de snelweg weer opreed verdween de melding al snel weer en op de aangegeven plek was helemaal niks te zien. Vals alarm, iemand had vast op het knopje melden gedrukt. Misschien wel iemand die mij voorbij zag stuiven, om me te stangen. Goed, dat was gelukt.

Ooit, begin jaren tachtig, reden wij terug uit Utrecht naar huis, Fiat 132, 2.0 5 speed, mijn vader trapte het gas in en reed op met twee motoren. 180 gingen we. Er bestonden nog helemaal geen flitsers. Alleen politie-Porsches. Wat een tijd!

De weg naar kerst.

Ik geloof dat we het nu gevonden hebben. Het zal wel weer een vermogen gekost hebben maar we hebben een standaard voor een kerstboom. Voor een afgezaagde kerstboom, bedoel ik. Hij staat al twee weken en vandaag heb ik water bijgevuld. Er ligt vrijwel geen naald op de grond. En dat na jarenlang een kunstboom te hebben gehad, maar dat vond ik eigenlijk niks. De laatste jaren geëmmer met een boom met kluit. En de genoemde emmer. Nog nooit zoveel naalden op de grond gezien als bij bomen met kluit. Hoe dat kan is me ook een raadsel. Maar dit ding is ideaal. Boom erin, je zet hem vast met een paar klikken en klaar. Vorig jaar stond het ding zo scheef dat ik de top met een touwtje aan de muur had vastgemaakt. En de volgende ochtend lag de hele boom plat in de kamer. De hond had nog aangeslagen ‘s nachts maar ik wist niet waarom.

En dan hebben we nog een kerststalletje. Dat is toch wel de kers op de taart. Vroeger kon ik daar tijden voor gaan liggen om het tafereeltje te aanschouwen. Een kribbe, het kindje Jezus, Maria en haar onbevlekte ontvangenis. Nou ja, ik zeg het even expres fout, omdat de meeste mensen de onbevlekte ontvangenis verwarren met het feit dat Maria zwanger werd zonder gemeenschap met een man te hebben gehad (wat zeg ik dat toch netjes) maar dat is niet zo. Op acht december viert de katholieke kerk met de onbevlekte ontvangenis dat Maria werd verwekt en ter wereld kwam zonder met de erfzonde te zijn bevlekt, negen maanden voor de verjaardag van Maria op acht september. Ik ben gek op dit soort simpele dogma’s van de katholieke kerk, maar dit terzijde.

Mijn opa en oma (Maria van zeven september) hadden een veel grotere kerststal. Met losse stukken. Je kon er haast mee schaken. Zelfs Melchior zat erbij. Die stal was indrukwekkend, maar die van ons was liefelijker. Alles en iedereen had een vaste plek en bovenin zweefde een engel. Een cherub eigenlijk, maar dat voert te ver voor een kind.

Laatst reed ik naar Epe en langs de weg in een weiland stond er een levensgrote stal met de beelden van Jozef, Maria en Jezus. Voor hen lagen schaapjes en er stond een ezel. Ik bekeek het tafereel in het voorbijgaan en ik kreeg een warm gevoel. Sommige streng gelovigen zullen het er niet mee eens zijn dat iemand dit waagde te doen, maar ik werd er blij van. Dat werd ik als kind al, en nu ben ik 52. De weg naar kerst is het mooist. Mooier dan het eigenlijke feest.

Angelique

Wat mij gebeurt drie dagen na mijn bericht “foto’s”! Ik had het toch over die wat zielige jongen op de klassenfoto die aan de zijkant stond, die ik me niet herinnerde, maar toen ik de foto uploadde was hij weggevallen? En dat ik het opnieuw ging doen omdat ik het niet op mijn geweten wilde hebben dat hij ooit deze foto zou zien, hem zou herkennen omdat hij de foto ook heeft, en dan zou zien dat hij ervan af was gelaten?

Ik kreeg dus een klassenfoto toegestuurd van een meisje waar ik nota bene het halve schooljaar mee gegaan was, Angelique heet ze, waar ik niet opstond omdat ik aan de zijkant stond en weggevallen was! Alleen mijn hand zie je om de schouder van Hans, een vriendje. Ik zei: “oh leuk, je hebt me eraf geknipt” en stuurde haar de versie waar ik wel opstond.

Verschrikt riep ze dat ze Bianca, van wie ze de foto had gekregen op haar donder zou geven! Maar ondertussen was het haar kennelijk niet opgevallen dat ik er niet opstond! Betekende het dan helemaal niks, Angelique? Ik heb je nog een handje gegeven om onze verkering officieel te bezegelen! Een half jaar lang hadden wij deze status voordat ik het uitmaakte. En dat halve jaar, waarin absoluut niets gebeurde, heeft geen diepe sporen bij je achtergelaten?

Nou ja, ik kan er tegen, ik maakte er een grapje van, dus misschien had die jongen op de havo er ook geen probleem van gemaakt, en zegt het meer over mij dat ik hem wat zielig vond, dan over hem.

Uiterst links, ondergetekende, uiterst rechtsonder, Angelique.

Ach, de meisjes van de basisschool…ze zijn me nog steeds lief. Gaat nooit meer over.

Foto’s

Ik kreeg via mijn moeder twee fotoalbums in handen. Foto’s uit mijn jeugd. Ik was bepaald niet fotogeniek met uitzondering van de eerste tien jaar van mijn leven. Maar er zaten mooie foto’s bij. Eentje van mij met mijn opa (1901) van moeders kant. Hij was daar al 70, en rookte een sigaar. Ik kan nog zijn wang voelen als ik hem kuste, een schurende wang, maar als kind voelde dat niet raar. In tegenstelling tot mijn andere opa liet deze zich door mij kussen. Ik liet de foto aan Tammar zien, die zei gelijk dat hij er wel heel erg lief uitzag.

Verder kwam ik een foto tegen van mij en mijn vader. Hij leek wel een Franse filmster. Dat vind ik tenminste. Ik heb er mijn profielfoto op Facebook van gemaakt. Wist hij veel dat dat ooit zou kunnen. Hij is hier een jaar of 28 aangezien ik drie ben.

En verder een klassenfoto, vijf havo, een lastige tijd. Kakkers, ruitjesbroeken, college-schoenen. Ik sta ergens in het midden verscholen, maar als ik goed kijk zie ik een meisje dat haar handen op mijn schouders heeft. Carmen heette ze. Van de meesten heb ik de naam niet onthouden. Aan de zijkant staat een jongen die ik me helemaal niet herinner. Hij staat niet strak tegen de ander aan, maar bijna los van de groep. Ik kan zien dat hij geboren is met schisis. Ik upload de foto op schoolbank.nl , waar 10 jaar geleden voor het laatst een bezoeker werd gesignaleerd. Ik begin met het taggen van de namen die ik me nog wel herinner. Een stuk of acht. Nog best een priegelwerk. Opeens zie ik dat de jongen links is weggevallen op de foto. Dit kan niet. Hij ziet er al wat buitengesloten uit, straks zoekt hij door schoolbank, herkent misschien de foto en ziet dat hij eraf gelaten is! Nee, dat kan echt niet. Jammer van het priegelwerk maar ik upload de foto opnieuw, deze keer met hem erbij, en begin opnieuw met de namen toe te voegen die ik weet. Geen geschiedvervalsing hier.