Emmy Verhey Award

Toen ik volgens mijn leeftijd naar radio 3 had moeten luisteren, stemde ik vaak af op radio 2. In de loop der jaren is dat radio 1 geworden, tegenwoordig zelfs NPO radio 1, en daarenboven kijk ik ook nog wel naar zomergasten of omroep Max. Het is triest gesteld met mijn jeugdigheid. Onvermijdelijk dat ik een keer een interview met Emmy Verhey zou horen. Vanavond dus. Nu heb ik wel een zwak voor Emmy Verhey die er gekomen moet zijn door mijn moeder. Mijn moeder had altijd een zwak voor Emmy Verhey maar ook voor Ivan Rebroff, een Duitser die zich voor een Rus uitgaf, en die vier octaven stembereik had. Persoonlijk heb ik niks met Duitsers die zich voor Rus uitgeven, dan gaan mijn alarmbellen rinkelen. Dat kan niet goed zijn denk ik dan, die moet iets met Barbarossa te maken hebben gehad. Ik begrijp net dat Ivan in het Russisch Hans betekent, en dat vind ik altijd grappig als een naam verandert in een andere taal. Zo schijnt Willem in het Frans Guillaume te worden en Johnny wordt in het Duits Adolf.

Maar over Emmy. Dat vind ik dus een sympathiek mens zonder dat ik precies weet waarom. Het zal haar on-Nederlandse nederigheid in combinatie met haar sterrenstatus zijn. Ze vertelde dat ze er pas na haar vijftigste genoeg van begon te krijgen als ze weer eens een onverwarmde kleedkamer had. Dat ze dat eigenlijk niet meer wilde. Ze zei het met een pas overwonnen gêne, alsof ze dit soort kapsones nog niet zo heel lang had. Een beetje jeugdvoetballer van 17 jaar gaat niet meer in een kleedkamer zonder ligbad, maar mevrouw Verhey die al veertig jaar met de groten der aarde optrad en elke dag uren studeerde zag eindelijk eens in dat zij wel eens wat beter behandeld mocht worden. En eigenlijk niet eens vanwege haar status, meer vanwege haar verkregen inzichten op latere leeftijd.

Wat mij het meest fascineerde aan haar was dat ze kon uitleggen hoe ze Yehudi Menuhin en andere violisten herkende aan hun spel. Misschien voor een getraind oor een fluitje van een cent, maar voor mij toch een onbetaalbare Stradivarius. De regie liet een stukje Bach horen gespeeld door Emmy en Yehudi, en daarna lieten ze exact hetzelfde fragment horen, alleen waren het nu Yehudi en David Oistrakh. Ik hoor het niet terwijl ik echt goede oren heb. Maar misschien moet ik gewoon niet zo verwonderd zijn, als ik iets vijftig jaar lang dag in dag uit train mag je er toch ook wel vanuit gaan dat je op een gegeven moment de kleinste verschillen opmerkt. Ik ben vrij achterlijk als het op klassieke muziek aankomt, ik dacht vroeger dat Richard Clayderman de beste pianist ter wereld was, maar nee, hij was slechts de succesvolste.

Muzikaal

Gisterenavond kwam ik in gesprek met een muzikant. Hij had even daarvoor op het feest een paar nummers gezongen en gegitaard, en we raakten in gesprek over muziek. Hij had twee nummers van Elvis gespeeld, Mean woman blues en Jailhouse Rock, dus ik voelde een klik. En hoe langer we praatten hoe meer we tot de ontdekking kwamen dat we van dezelfde muziek hielden. Enige verschil, hij is muzikaal, ik niet. “Soms zeggen mensen dat ze niet muzikaal zijn en dan bedoelen ze dat ze geen instrument bespelen”, zei hij. “Maar iemand die kan dansen op de maat is al muzikaal.” Ik zei dat ik bij een polonaise nog uit de maat liep. In een ritmische klappende zaal klap ik vals. “Maar als ik hoor van welke muziek je houdt, en wat je weet, zou je toch zeggen dat je muzikaal bent.” Ja, dat zou je zeggen, maar nee. Ik kan alleen horen of ik muziek mooi vind, voor de rest niet. Dat is natuurlijk ook het enige belangrijke. Voor mij is het belangrijk dat anderen muziek maken. Want ik hou wel van muziek. Het komt wel goed mijn hersenen binnen volgens mij. Thank you for the Music zou ik bijna zeggen om maar eens een heel muzikaal kwartet aan te halen. Ik zal er geen youtube linkje aan wagen want dan raakt één van mijn lezers over de zeik, maar muzikant en ik waren het wel over Abba eens.

Later op de avond kwam hij wat voorbij dansen met een glas bier in zijn hand. Hij danste niet bijzonder goed, maar hij viel niet uit de toon. Ik had niet genoeg bier gedronken om muzikaal te worden maar toch werd ik op een gegeven moment de dansvloer op getrokken. Ik voel mij daar als een vis op het droge. Een houten klaas ben ik en ik stond ook verschrikkelijk voor schut tussen al die muzikalen om mij heen. Maar is muzikaliteit dan misschien gewoon een kwestie van de schroom van je afgooien en erin opgaan? Zoals ik Elvis moves kan imiteren als niemand kijkt? Of zoals ik Herman van Veen kan imiteren onder de douche? Toen we weggingen legde ik mijn hand op zijn schouder en zei gedag. “Leuk je ontmoet te hebben”, zei hij. Ja, dat vond ik nu ook.

Bad moon rising

Ik mag wel zeggen dat ik een muziekliefhebber ben, maar ach, wie is dat eigenlijk niet? Mijn interesse is breed, mijn kennis is smal. Als ik muzikaal zou zijn, zou ik drummer willen zijn. Het lijkt me geweldig het ritme te mogen dicteren aan de band. En drummers kunnen zo schijnbaar moeiteloos inhaken bij om het even welke band. Een poosje geleden, bij de avondvierdaagse hier ter plaatse, speelde de fanfare. Een klein drummend donker meisje stond afgezonderd van de andere trommelaars tussen de blazers. Ze hakte er op los dat het een lieve lust was. Haar drumstokken ramden werkelijk boven alles uit en zij bepaalde het tempo. Ze had een houding alsof ze zeggen wilde: er wordt niet zonder mij gespeeld. Het was geweldig te zien hoe ze daar stond, ze kon de rest van haar lichaam met moeite stil houden, zo leek het.

Drummer dus, maar niet voor mij weggelegd. Ik zit vaak mee te drummen met mijn handen, maar ik raak geen enkel ritme. Ik hou geen maat en mijn handen kunnen niet in verschillende tempo’s bewegen. Jammer, maar zo is het. Bij de muziek die ik luister, luister ik vaak aandachtig naar de drums. Mooie roffels of pssjsses van de bekkens, ik ben er gek op. En wat ik helemaal mooi vind, is de afwisseling die ze af en toe in het ritme aanbrengen. Het zal wel een naam hebben die ik niet weet, maar elke drummer voelt aan wanneer hij even een paar maten anders moet slaan, liefst met een dreun op de bekkens erbij, om vervolgens weer strak het ritme te drummen. Geweldig.

Nu hoorde ik vanmiddag een nummer, waar dat volgens mij niet gebeurt, die afwisseling. Volgens mij is het van het begin tot het eind exact hetzelfde ritme. Oke, helemaal op het eind hoor je een extra klapje maar dat is om aan te geven dat het afgelopen is. Het is een nummer van Creedence Clearwater Revival met, zo lijkt het, de vaste begeleidingsband van Elvis Presley. Luister naar “There’s a bathroom on the right.” Een no-nonsense drummer. Rechttoe, rechtaan, als een boekhouder. Klopt het?

Heathcliff

Ik hoorde het nummer vandaag voor de 757-ste keer en nog nooit heeft het me verveeld. Nog sterker, vanochtend viel het me extra op in de auto, hoe mooi het eigenlijk is en welke instrumenten ik nu eigenlijk hoorde. Goed, die piano in het begin herkent iedereen wel, maar verderop in het nummer wordt een prachtige elektrische gitaarsolo weggegeven. Normaal was dat gewoon onderdeel van de melodie, maar nu viel me pas op dat het een gitaar was. Ik besloot de tekst er eens bij te zoeken want ik had nog nooit verstaan waar het nummer over ging. Ik wist wel dat het lied geïnspireerd was door een oude Engelse roman, maar daar bleef het ook bij.

Flarden van de tekst, die kon ik meezingen. Tenminste, als niemand erbij was, want zo de hoogte in dat is slechts voor een enkeling weggelegd. Maar wat ik nu eigenlijk zong? Toen ik de tekst las vond ik het nummer ineens nog mooier. Doordat ik al 35 jaar Elvis luister heb ik me nooit getraind in het laten doordringen van de tekst. Niet zo belangrijk bij Elvis, want negen van de tien keer gaat het over liefde. Dit nummer gaat ook over liefde. Maar zo pakkend. Over Cathy die verliefd is op Heathcliff, en die terugkwam na een lange afwezigheid. Heathcliff, ik ben het, Cathy, ik ben thuisgekomen. Laat me binnen wat ik heb het zo koud. U weet vast al wel over welk nummer het gaat. Prachtig, emotioneel, en wat een betoverende zangeres. En wat een rare naam, Heathcliff. Was er niet een dokter die zo heette?

http://www.youtube.com/watch?v=BW3gKKiTvjs

Abba, de meest geniale band ooit.

U weet waarschijnlijk dat ik Elvis fan ben. Het woord Elvis fan heeft een ietwat negatieve lading, want je wordt al gauw geassocieerd met iemand die nog steeds in een jumpsuit afgezet met diamanten rondloopt en huilt bij zijn beeld op 16 augustus. Ik moet eerlijk zeggen, met veel Elvis fans voel ik ook geen enkele verwantschap. Om het eigen imago op te krikken zijn er veel betere bands om fan van te worden, maar daar doen we het niet voor. Zo ben ik ook fan van Abba. In de zin van: ik vind Abba buitenaards goed. Mede-fans zullen waarschijnlijk zestig plus zijn maar ik wil toch even de niet fans laten weten dat ze ongelijk hebben. Muziek is slecht te meten in termen van beter of slechter, maar ik vind dat Bjorn en Benny minimaal John en Paul evenaarden. De muziek van Abba zat zo ongelooflijk goed in elkaar dat ik er bijna zou van gaan huilen bij mijn Abba beeld. Ze zeggen wel eens dat het simpele melodietjes waren, en dat klopt volledig. Dat hoort ook zo namelijk. Vergezochte melodieën zijn niet om aan te horen en hierover is geen correspondentie mogelijk. Het simpele melodietje van Abba werd voorzien van een typisch Abba geluid, een studiogeluid en aangevuld met de prachtige stemmen van Agnetha en Anni Frid.

Als je op Stockholm landt, wordt je door Abba verwelkomd. Tenminste door hun beeltenissen op de muur. Als Zweden ergens trots op moet zijn is het wel Abba. Verder op het prachtige land, Bjorn Borg, Volvo en Saab, die laatste vakkundig naar de kloten geholpen door de marketingduivel die bepaalde dat Saab niet hip was. Dan hebben we nog Pipi Langkous, Ingrid Bergman en de Nobelprijs. Voor een land van slechts 9 miljoen inwoners doen ze leuke dingen daar. Maar ik dwaal af. Onlangs is Agnetha na een 30 jarig verblijf in eenzaamheid weer in de openbaarheid verschenen. Ze is nu 60, ziet er nog steeds geweldig uit en heeft een nieuwe CD uitgebracht. Die ongetwijfeld geen schim kan zijn van de Abba tijd, maar daar gaat het niet om, ze is er weer. En ze is ook samen met Bjorn in de openbaarheid verschenen. Bjorn die er nog precies hetzelfde uitziet, het brilletje en het baardje zijn de enige verschillen. Er zou haarverf in het spel kunnen zijn.

Abba sloeg een paar jaar geleden een aanbod van 1 miljard USD af voor een eenmalige rentree van 100 concerten. Dat is 2,5 miljoen per man per concert. Kon ik maar een avondje invallen. Maar daar gaat het ook allemaal niet over, het gaat hier om de genialiteit van Abba. En dat ik het meegemaakt heb toen het er was. Niet achteraf, zoals bij Elvis, van wie ik pas hoorde toen hij stierf. Het schijnt indertijd fout geweest te zijn om Abba goed te vinden, maar degene die die leugen de wereld in heeft gebracht was pas goed fout. Ik bereid mijn wederhelft er vast op voor dat de CD van Abba mee op vakantie gaat. http://www.youtube.com/watch?v=vg7ZsOFSV7c

The Memory Hotel

Ik zit in het Memory Hotel in Stockholm. Ik kon kiezen maar de naam trok me over de streep. Niet dat het iets bijzonders is, het enige aparte zijn hier de glazen liften. Maar het Memory Hotel, het zou zo een hit van The Stones kunnen zijn. You’re just a memory….hoor het Mick al zingen. Ik heb vanaf de vijfde verdieping uitzicht op het Noorden, en daar is het om half twaalf gewoon nog licht. Hier begint het nu donker te worden. Ik ga maar eens slapen. Artiest zijn zou niks voor mij zijn. Hotelkamers…

Niemand mag slapen!

Een van de grootste bands aller tijden, en dan bedoel ik top 3, is de Zweedse groep Abba. Wat Bjorn en Bennie konden, stond gelijk aan de verrichtingen van John en Paul, alleen vind ik Abba’s muziek nog mooier en melodieuzer dan die van The Beatles. In eigen land worden ze wat ondergewaardeerd, maar Zweden zijn ook niet zo van de vereringen. Het is me trouwens toch een raadsel hoe een klein land (inwoners) als Zweden zoveel wereldberoemde personen heeft voortgebracht. Zweden moet het Volendam van de wereld zijn. Maar genoeg over Zweden nu, want waar ik heen wil is muziek. Over muziek kun je uren praten en het is de hoogste kunstvorm die er is. Ik ben helaas niet behept met muzikale kwaliteiten. Ik heb geen ritme, kan niet dansen, geen maat houden en geen toon houden. Waarmee gelijk de toon gezet is, als je maat houdt wordt je nooit losjes en doet je ritme het niet. En toch probeer ik het iedere dag weer. In de auto, of op kantoor geef ik drumsolo’s of area’s weg. Vaak ook in gefloten vorm.

Helaas zijn er weinigen die het waarderen. Maar dat ligt niet aan mijn uitvoering, dat ligt aan mijn repertoire. Dat wordt over het algemeen gevoed door muziek uit een ver verleden. En ondanks dat ik daar vrij alleen in sta op mijn werk, handhaaf ik. De moderne R&B kan mij gestolen worden, wat vroeger R&B was trouwens grotendeels ook. Muziek moet ingegeven worden door het hart en daardoor ook in het hart raken. Teksten zijn voor mij nooit belangrijk geweest want als liedjes over liefde gaan kun je horen of iemand het meent, in welke taal hij ook zingt. Gelukkig voor Bob Dylan vinden anderen teksten wel heel belangrijk, en kopen zij ook de muziek van deze grote dichter.

Hoewel ik sommige liedjes van Bob nog best waardeer kan het contrast niet groter zijn dan dat met de grote Pavarotti. Daar waar Bob in knauwend Amerikaans zijn protestliederen ten gehore brengt (cool) daar zingt Pavarotti met een gouden keel over zijn geliefde. Hij deed dit ergens vanuit een open raam op de bovenverdieping van één van de Italiaanse huizen gebouwd aan de rand van een nauw steegje in een klein Italiaans dorpje. Het was lente, ongeveer tien uur in de ochtend en de temperatuur was aangenaam. Mensen bleven stilstaan onder het raam om de klanken van zijn lied op te vangen. Dat verzin ik er even bij, want zo moet Italiaanse opera (komt van het Nederlandse “open raam”) ontstaan zijn. Zo is het perfect. Maar dat wil niet zeggen dat het ook niet overkomt als een boekhouder het vanuit zijn kantoor zingt. En daarom ga ik dat morgen doen.

Niemand mag slapen! Niemand mag slapen!
Zelfs jij, oh Prinses,
in jouw koude kamer,
kijk naar de sterren,
die trillen van liefde
en hoop.
Maar mijn geheim is in mij verborgen,
mijn naam, die niemand zal kennen.
Op jouw mond zal ik hem uitspreken.
wanneer het licht zal stralen,
en mijn kus zal de stilte doen verdwijnen,
wat jou de mijne zal maken.
(Niemand zal zijn naam kennen…
en wij moeten, helaas, sterven, sterven!)
Verdwijn, oh nacht!
Sterren gaat onder!
Sterren gaat onder!
Bij het ochtendgloren zal ik overwinnen!
Ik zal overwinnen! Ik zal overwinnen!

Phil Collins

Vrij onopvallend ging hij naar mijn idee als soloartiest door de jaren ’80 heen. Hij had lak aan uiterlijk vertoon en maakte zijn muziek. Iedereen kon hem wel waarderen en door de hoeveelheid kwaliteit die hij afleverde wist iedereen dat hij een grote was. Maar toch, net niet de superster die anderen iconen uit de jaren ’80 waren, al deed hij er muzikaal niet voor onder. Hij had goede nummers die hun weg naar de top 100 aller tijden wel vonden. Ze hoorden in de lijst zonder eruit te springen. In the air tonight, One more night en Against all odds zijn daar voorbeelden van. Hij hoorde bij de jaren ’80 maar zou pas opgevallen zijn als hij er niet was.

Op de radio kwam “In the air tonight” voorbij. U kent het allemaal wel. Een goed nummer, maar wel wat saai. Totdat hij aan het einde los gaat op zijn drums. Hij zingt en ramt ritmisch op de drums, wat in mijn ogen een groter wereldwonder is dan de Chinese muur. Hoe kan zoiets? Spoel gerust door naar 3:30, en kijk eens hoe hij los gaat en steeds harder gaat zingen. Zijn drumstokken blijven echter even hard op de drums neerkomen. Misschien kijk ik er meer tegen op dan een ander omdat ik in een ritmisch klappende zaal nog uit de maat ga, maar potverdorie wat vind ik dit knap.

Als ik je te pakken krijg

Ik werd door een collega gewezen op deze clip. We hebben nogal een uiteenlopende smaak. Zij is jonger en houdt van Beyonce, Jelo en al wat dies meer zij. Ik ben ouder en hou van het top 2000 genre. Maar hier hadden we een klik. Het zal vooral de combinatie zijn van het vrolijke nummer, de charismatische zanger, de mooie meiden (kijk vooral even bij 0:10) en de mooiste taal die er is, het Portugees. Portugees, ik spreek het met geen woord, maar ik herken het uit alle talen. Ayrton Senna sprak het en de zangerige klanken in de taal maken het kleine beetje warmbloedigheid wat ik in mij heb, los. Ergens ver in het verleden heeft zich een Spanjaard in mijn geslachtsregister gewurmd.

Het liedje gaat nergens over en bevat nauwelijks tekst. Nossa, Nossa, Assim você me mata, ai se eu te pego. Wow, wow, je wordt nog mijn dood, als ik je te pakken krijg. Maar hoor eens die zomerse klanken en kijk eens naar de meisjes die allen één zijn. Zie hoe ze dezelfde gebaren maken en hoe ze vrij zijn van de dagelijkse beslommeringen, en hoor hoe ze de tekst meezingen. Kijk hun verliefde blikken. Het maakt overigens niet uit in welk land Michel Teló optreedt, overal wordt het nummer meegezongen. Zelfs Hans kende de tekst, zo bleek toen ik het youtube filmpje opzette.

Kortom, ik ben jaloers. Maar niet afgunstig. Hoe weerstaat hij dit vrouwelijk offensief? Ik zing “Nossa, Nossa, asiem vosee mi mata. ai sil tu pego, ai ai sil tu pego.” Linda komt er ook nog in voor. Waarom leren we niet allemaal Portugees op school?

Love will tear us apart.

Om zomaar een reden zocht ik het nummer Love Will Tear Us Apart, van Joy Division. Ik googelde eens wat op de band en vond dat het al een oud nummer is, uit 1980. De hele band is oud, ik had ze een jaartje of 10 jonger geschat. De zanger, Ian Curtis heeft zich opgehangen op 23-jarige leeftijd, maar toch wordt hij een rocklegende genoemd. Later is uit deze band weer New Order ontstaan, en die kan ik wat beter in de tijd plaatsen. Ian Curtis leed aan epilepsie en als hij danste zag je het verschil niet met een epileptische aanval. Ik weet dat er grote fans van deze band zijn, en dat we de band niet moeten onderschatten als het gaat om invloeden op andere bands, maar ik vind alleen dit nummer mooi. Maar dan ook heel mooi.