Het voordeel van zo’n plotseling invallende koude is dat het de collectieve aandacht opeist waardoor de dagelijkse drukdoenerij even naar de achtergrond verdwijnt. Evolutionair bepaald waarschijnlijk, toen we nog in hertenhuiden gekleed gingen en we nog geen huizen hadden, en zo’n vrieskou een gevaar was. Om te overleven moest je je warm zien te houden, wellicht door eten te delen en dicht tegen elkaar te kruipen.
Dat zit nog steeds in ons systeem omdat we eenmaal veel langer in hertenhuiden rondzwierven dan dat we in huizen wonen. Bij deze vrieskou, de temperatuur is hier niet boven nul geweest vandaag, zegt ons oerinstinct ons om beter op een ander te letten. Loopt iemand niet te lang buiten en heeft hij wel warme kleding aan?
Om dat te controleren startte ik de auto en reed even een rondje. Nou ja, eigenlijk deed ik het om te controleren of mijn achterruitverwarming het wel deed. Omdat mijn collega’s toch allemaal in de zorgstemming waren, deed ik dat onder werktijd. Even een kwartiertje therapeutisch rijden door de winter, over verlaten wegen tot de olie goed warm is. Mijn achterruit ontdooide snel. Gelukkig maar, anders werkt de therapie niet.
Ik moest potjandorie vanmorgen de automatische sleutel in het deurslot steken om de auto te openen. Hoe armoedig wil je het hebben. En de auto stond nog wel in de carport. En het is een Duitse. Maar de ruiten waren wel meteen ontdooid. Mag ik even wensen dat na maandag aanstaande de vorst weer voorgoed verdwenen is voor deze hele winter.
LikeLike