Ik zit laatst te werken, hoor ik een claxon. Twee keer, drie keer, ik erger me. Vier keer, vijf keer, ik erger me nog meer. Zes keer, zeven keer, ik denk: “paardenlul!” Acht keer, negen keer. Ik kijk eens uit het raam. Niks te zien. Elf keer, twaalf keer, ik loop eens naar beneden om mijn beklag te doen bij Linda, wat niet veel zin heeft natuurlijk. Ik loop terug naar boven, dertien, veertien, en ik doe het raam open en eindelijk denk ik de verdachte te spotten. Vijftien, zestien, en ik hoor: “Robin, niet zo vaak toeteren!” Ondertussen hoor ik zeventien, achttien, en ik denk te weten wie het is. Het komt van mensen waar ik het laatst met een buurvrouw over had. Over dat die een kattenverjaagpiep in de voortuin geplaatst hadden, waar de katten zich niks van aantrokken, maar waar haar kinderen veel last van hadden. Ze was er aan de deur geweest en kreeg een verontwaardigde buurman te spreken. Over dat al die katten maar losliepen en dat het toch niet normaal was.
Mijn buurvrouw, die zelf geen katten heeft, had toch aangevoerd dat het in Nederland wel normaal was dat katten losliepen. Algemeen geaccepteerd zelfs, niemand belt de politie als hij een kat ziet loslopen. Uiteindelijk had de buurman het ding zachter gezet en het een andere kant op gericht. Overigens, ik maak even een zijstap, maar deze man woont vrijstaand terwijl wij ons allemaal moeten behelpen met een twee-onder-een-kapper. Even voor de beeldvorming, hij heeft drie dure auto’s en ook heeft hij kennissen met een Porsche die wel eens op bezoek komen. Als ze weg zijn, komt er geregeld een tuiniersbedrijf dat de hele dag staat de snoeien, bladblazeren en te hogedrukspuiten. Heb ik best wel last van, als ik thuis zit te werken.
Ondertussen toeterde Robin door. Ik was de tel kwijtgeraakt en ik appte de buurvrouw, of zij soms wist of die mensen een kind hadden dat Robin heette en dat een chronische toeterverslaving had. Ik ging er even bovenop tegen haar. Niet echt tegen haar gericht natuurlijk, maar ik liet mijn ergernis blijken. Ze was het met me eens.
Twee dagen later sprak ze me aan met de vraag of een cursus yoga niets voor mij was. Ik was het voorval al weer vergeten, dus ik moest even nadenken. Ze legde me uit dat ze het eerst niet hoorde, maar dat ze het getoeter na mijn app ook niet meer kon negeren. Ik zei dat ik wel aanleg had om me te ergeren aan mensen, maar dit zou toch de wereld op zijn kop zijn, dat ik op yoga moest omdat een of andere net te rijke dwarspaal zijn kinderen niet tot de orde roept. Bovendien, door mijn irritatie te uiten was ik het kwijt.
Waar het de buurvrouw om gaat is, en dat is het euvel van je ergernis ventileren, dat je anderen attent maakt op iets dat zij zelf in de periferie waarnemen en geen last van hebben totdat ze er op worden geattendeerd. Maar je hebt gelijk, het is nogal asociaal om je kinderen toe te staan naar believen op een claxon te duwen.
LikeGeliked door 1 persoon