Die komt er wel

Op de voetbalclub van mijn zoon, waar ik wat administratie voor doe, heeft een bekende voetballer zijn kinderen ingeschreven. Vandaag was hij er voor het eerst, en ik ging weer niet kijken. Ik ga zelden kijken, sommige bestuursleden kennen mij niet eens, terwijl ik er langer zit dan zij.

Hans appte me al dat hij hem gedag had gezegd en dat de bekende voetballer hem een hand had gegeven. Eigenlijk ex-voetballer die regelmatig met zijn kop op televisie is. Hans is wel weg van zijn humor, ik heb daar niet zoveel mee. Ik verwacht niet dat Hans nog verandert en wijzer wordt. Nee, die redt het op zijn manier wel.

Aan het eind van de dag stond hij in een volle voetbalkantine met de microfoon in zijn hand de loterij aan elkaar te praten. Dat heeft hij toch niet van mij. Dat er fantastische prijzen te winnen waren, zoals deze sjaal, en hij pakte een sjaal uit een doos. Om die vervolgens weer terug te gooien, omdat het een Ajax sjaal was en te zeggen dat er echt fantastische prijzen te winnen waren. Dat heeft hij dan weer wel van mij.

Hij was vroeger al klassenvertegenwoordiger, op zijn militaire opleiding is hij groepsoudste, hij is al voetbaltrainer bij de jeugd, laatst was hij al een keer met z’n kop op televisie, het zou mij niet verbazen als hij straks ook vaste gast wordt in zo’n plat voetbalprogramma. We hebben een monster gecreëerd.

Blauwe vinkjes

Terwijl het buiten stormt, slaapt Hans ergens in Drenthe in het bos. Als je dat slapen kunt noemen natuurlijk, want de wacht zal ook gehouden moeten worden. Hij heeft geen telefoon en hij weet dus ook niet hoe het met PSV is. Ik heb hem het wedstrijdverloop wel geappt, zoals we dat altijd doen als een van de twee niet kan kijken.

Dus ondanks dat de teksten verschoond blijven van een dubbel vinkje, laat staan een blauw dubbel vinkje, heb ik hem laten weten dat het een stuk beter ging dan zaterdag, dat van Nistelrooy voortaan altijd met Guti en Ramalho in de basis moet starten en dat de analisten in de rust weer uit hun nek kletsten. En dat die verdomde Drommel weer een fout maakte waardoor Sparta in de wedstrijd kwam terwijl ze nog niet in de buurt van het strafschopgebied waren geweest. Dat Luuk gewisseld werd en Xavi ook, en dat die Drommel in de laatste minuut een geweldige redding had. Altijd al gezegd, een topper, die keeper.

Die tekst hangt nu ergens in een zendmast en zal naar schatting pas donderdagochtend worden gelezen door hem. Als alles weer rustig is en hij het land met succes heeft verdedigd tegen de invallende vijand. Daar ga ik tenminste maar vanuit. Nee, het is donker en eenzaam werk, maar iemand moet het doen. Ik ga maar slapen, als hij dan toch de wacht houdt.

Volledige controle

Als ik aan mijn vader, God hebbe zijn ziel, denk dan zie ik een knappe, bijna statige man voor me die alles onder controle had. Vooral zijn vrouw en kinderen. Heel anders dan ik dus. Dat werd me weer duidelijk toen we gisteren als gezin in de auto, zowel mijn vader’s als mijn sanctuarium, stapten.

In de jaren zeventig zaten wij achterin, heilig te wezen en naar buiten te kijken. Die twee van mij, eigenlijk de reden waarom ik zo’n grote slee gekocht heb, missen elk respect. Als het portier op slot zit wordt er niet gewacht totdat het open wordt gedaan, welnee, er wordt aan de hendel gehengst alsof dat het ontsluiten bespoedigt. Dan wordt er niet voorzichtig ingestapt, om vooral niks te beschadigen, welnee, met die lompe poten op de dorpel staan zodat er een Peugeot badge los komt. Daarna niet schuldbewust en vol berouw overgaan tot zelfkastijding, ben je gek? “Jack, hoort dit los te zitten?”

En dan achterin zitten klieren met elkaar, alsof ze in een isoleercel met zachte wanden zitten. Rammen, tegen elkaar maar ook tegen mijn zitting. Ik voel nog het knijpen in mijn bovenbeen, mijn vader’s verdediging vanuit de bestuurdersstoel tegen het slopen van zijn interieur. Hij had een Fiat, niet zo’n slee als ik, dus hij raakte ons ook makkelijk. Ik zit een beetje in het luchtledige te graaien.

Als ik er iets van zeg wordt er halverwege mijn zin een nieuwe zin gestart door één van mijn kinderen, alsof ik helemaal niet aan het praten was. Het is niet eens een gebrek aan respect, het is een volkomen onbewustheid van mijn aanwezigheid.

Dan schreeuw ik er ineens doorheen met een duidelijk hoorbare vloek om mijn woorden kracht bij te zetten. Dat er #}%>~%# normaal moet worden gedaan achter in mijn auto! Heel even is het dan stil en houdt het geklier op. Maar in mijn spiegel zie ik dat ze ingehouden zitten te lachen in plaats van dat ze zich trillend van angst onzichtbaar proberen te maken.

Daarnet rij ik even weg, en hoor tijdens het remmen en optrekken een geluid van iets dat schuift. Ik zie het niet in het donker en ik kan er ook niet bij. Het irriteert me. Ik stop en haal uit het opbergvak van het portier van de bijrijder een kunststof doosje van de AirPods van mijn dochter. Flikker daar maar neer, dan ben ik het kwijt. Maakt het uit dat dat alle kanten op schuift!

“Goh, wat lijk jij op je vader, “zeggen ze wel eens. Huhuh. Volledige controle.

Zeventien

Toen ik zeventien was kon ik veel dingen niet die mijn zeventienjarige zoon wel kan. Die liggen vooral op het sociale vlak en het betreft vooral zijn zelfverzekerdheid. Echter, andersom zijn er ook honderd dingen die ik beter kon destijds. Bijvoorbeeld een band plakken. Toen hij wat jonger was heb ik hem er twee of drie keer bijgehaald maar omdat ik zag dat het kansloos was heb ik vanaf toen zelf die banden maar geplakt.

Nu is hij zeventien en ik gaf het nog een poging. Het is werkelijk ongelofelijk maar het lijkt gelukt. Ik gaf hem een aantal instructies waar ik er drie van zal uitlichten.

1. Knip dat stuk plakkervel doormidden. Daar kan weinig aan misgaan maar toch maakte hij er driekwart van zodat ik één te grote plakker had en één die weggegooid kon worden.

2. Schuur met dat schuurpapiertje lichtjes over de band om de plek schoon te maken. Ik zal erbij vermelden dat het papier slechts aan één kant schuurpapier bevatte. Goed.

3. Pomp de band een heel klein beetje op. Hij begint te pompen en ik sta hem aan te kijken of hij het expres doet. Maar nee. Ik bleef hem aankijken en wachtte tot hij door zou hebben dat die pomp nergens aan vast zat en hij de atmosfeer aan het vullen was. Toch wel na een seconde of tien.

Hij lacht er zelf keihard om, maar je kunt het niet eens twee linkerhanden noemen. Ik ken mensen die aan de rechterkant een softenon handje aan hun elleboog hebben die handiger zijn. Maar fijn dat hij weer achter z’n PlayStation weg was.

Tambam

Zo luidt haar bijnaam die een beetje lijkt op Bambam uit de Flinstones. Omdat ze vroeger soortgelijk gedrag vertoonde en behoorlijk sterk was. De strijd met haar hebben we voorlopig opgegeven, je kunt haar eenmaal niet dwingen om te leren. Donderdagavond liep het weer even mis en liep ze weg, met telefoon waardoor we haar ronde door het dorp konden volgen. Ik dacht, krijg jij de rambam maar, Tambam, en ik maakte snel een bordje met daarop de tekst: “welkom terug Tambam,” en hing dat op de voordeur.

Dat helpt natuurlijk tegen elke boze bui, en in plaats dat ze boos naar boven liep kwam ze bij ons zitten en deed een poging om niet te lachen.

Vanochtend kwam ze warempel vragen of ik haar met wiskunde wilde helpen, waarop ik natuurlijk ja zei. Alleen toen het zover was, was ze haar motivatie weer kwijt, zodat dat toch niet doorging. Ik heb me er maar bij neergelegd, die zakt af naar niveau basis, nog twee niveaus van de debielen verwijderd. Maar beter dat dan elke dag ruzie in huis.

Vandaag zette ze haar schoen en ik heb snel nog een gedichtje in elkaar geflanst. Zodat ze morgen weer een glimlach heeft. Momenteel zit ze in een traject waarin ze getest wordt op een stoornis. Ik vrees wel dat ze iets mankeert, en het is niet haar intelligentie. Ik had het al kunnen weten toen we een paar jaar geleden op vakantie gingen, ik na twintig minuten rijden terug ging omdat ik iets was vergeten, eenmaal thuis snel uit de auto sprong om het te pakken, en toen we voor de tweede keer de rotonde richting snelweg pakten, ze even opkeek van haar telefoon en verbaasd vroeg: “Huh? Zijn we hier pas?”

Opvoedkunde? Mij niet raadplegen.

Toen ik nog geen kinderen had, of toen ze nog heel jong waren haalde ik wel eens mijn schouders op als ik verhalen hoorde over ouders die hun kind niet aankonden. Ik begreep dat niet, omdat ik als kind het voorbeeld kreeg hoe dat wel werkte. Mijn vader had de absolute macht. In mijn hoofd was ik geketend en moest ik luisteren. Niet alleen thuis, ook op school. Gaf ik problemen, dan deed ik dat maar één keer.

Nu is er mijn dochter. 14 jaar en doet ongeveer waar ze zin in heeft. Of beter andersom, ze doet niet waar ze geen zin in heeft. School, daar heeft ze geen zin in, dus of ze leert niet, of ze gaat niet.

Huh, wat zeg je, ze gaat niet? Ze heeft niks te willen en ik vertelde haar dat ze zich beter kon gaan aankleden omdat ik haar persoonlijk bij school zou afzetten, aangekleed of niet. Een ouderwets dreigement, wat ik heb onthouden van vroeger maar waar ik al van voelde dat het niet helemaal zou uitpakken als ik dacht. Ik hoopte in het beste geval dat ze in de auto zou smeken om terug te gaan, en dat ze zich aan zou kleden.

Vergeet het maar. Ik sleurde haar uit haar bed, maar het kind is zo sterk dat ik niet eens haar kamer afkwam en na haar een trap tegen haar kont gegeven te hebben, moest afdruipen. Kansloos. Volgens haar was ze ziek, dus bleef ze thuis. Die ziekte bleek verder nergens uit, dus hebben we haar ook niet ziek gemeld.

Toevallig hadden we die ochtend al een gesprek met een zorginstelling omdat het kind de laatste maanden al problemen geeft. Ze is lief, totdat je nee zegt. Vanwege die trap moet ik nu een instructie filmpje over geweldloos verzet gaan kijken.

Mijn vader zou zich schamen voor mij, dat ik mijn dochter niet aankan. En ik denk terug aan mijn kansloze stoere gepraat over hoe ik mijn kinderen in het gareel krijg. Niet dus, in dit geval. Ik hanteer methodes die mij niet passen, die uit andere tijden zijn, en die ik niet goed weet uit te voeren. Ik ben geen beul, geen bewaker, en al helemaal geen handhaver. Ik ben het liefst vrienden met mijn kinderen, precies waarvoor ik altijd werd gewaarschuwd.

Alsof het gedrukt staat

Onze dochter geeft problemen en liegt. Ik wilde er niet aan en geloofde haar. Ik neigde naar haar kant in de strijd tussen Linda en haar. Ik vond dat Linda haar iets te veel op de huid zat. Er moest een andere verklaring zijn voor de aanwijzingen die er waren dat ze loog. Dat dacht ik.

Totdat Linda ineens het onomstotelijke bewijs leverde en dochter geen kant meer op kon. Terwijl ik kort daarvoor nog gezegd had dat ik haar geloofde maar dat als mocht blijken dat ze toch loog, er een groot probleem voor haar ontstond. Dan ga je toch niet blijven liegen, leek mij.

Ik ben er dus met beide benen ingegaan terwijl Linda al door had dat het niet klopte. Ze voorspelde nota bene al precies hoe ze haar kon betrappen, en exact op die manier gebeurde het. Ik voelde mij zwaar genaaid, en werd ook weer even met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik heb een dochter die keihard kan liegen. En die nu ze betrapt is, ons de schuld geeft van haar gedrag en niet vol berouw is. Ze is een ander kind dan ik was…

Straalkachel

Hij wilde heel graag naar een feestje van een vakantievriend maar er reden ‘s nachts geen treinen meer terug en hij kon niet blijven slapen. Hij had zich er al bij neergelegd dat wij hem niet midden in de nacht zouden gaan halen, maar toen ineens kocht ik een andere auto waardoor mijn stemming veranderde. Ik zei hem dat ik hem dan wél kwam halen. Hij was blij en gaf me een high five.

Dus reed ik daarnet, naar nachtelijk en uitgestorven Veenendaal, precies zo uitgestorven als ik mij herinnerde van een eerdere nacht dat ik hier was, vijfentwintig jaar geleden. Om half drie belde ik hem om te zeggen dat ik voor de deur stond en ik hoorde al dat er niet veel verstand meer in hem zat. Toen hij naast me plaats nam, rook ik sterke drank en zei hem dat dat niet slim was. Bier prima, maar die zooi is slecht voor je. Hij mompelde wat, hield een plastic tas in zijn handen en zei dat hij al gekotst had. Een minuut later sliep hij en reed ik terug naar het altijd bruisende Vaassen.

Bij ons aangekomen kwam hij niet de auto uit, en ik besloot eerst de voordeur open te maken. Toen ik terugliep en hem eruit wilde trekken snauwde hij me af en dacht verder in de auto te kunnen slapen. Met de grootst mogelijke moeite kreeg ik hem eruit en moest ik hem ondersteunen. Naast de auto ging hij voorover hangen omdat hij dacht dat hij moest overgeven, maar na een minuut trok ik hem mee naar binnen. Hij ging op de wc zitten, maar kennelijk om te slapen, niet om de bestemming van de wc te dienen.

Ik duwde hem twee trappen op, moest zijn kleren uittrekken omdat hem dat zelf niet lukte, en zei hem dat de plastic zak naast hem lag. Hij mompelde een bedankje en ging liggen, het ongewassen zwijn. Die heeft morgen hoofdpijn, m’n kleine Hansiepansie. Hopelijk leert hij ervan.

Ik schreef dit vannacht, ik lig nog in bed en hoor hem beneden praten. Ik loop verbaasd naar beneden en hij staat vrolijk en zonder hoofdpijn in de kamer. Hij heeft geen idee hoe hij thuis is gekomen.

Alsof

Het probleem met mij is dat ik nergens voor of achter sta. Ik weet dus niet eens zeker of ik ergens voor sta, of dat ik erachter sta. Als je ergens voor staat, dan draag je dat uit, dan ben je een leider. Als je ergens achter staat, dan steun je een visie. Er is niets waar ik voor 100% voor sta, voor ga, of achter sta. Als je wel 100% ergens voor staat, dan moet je bewust bepaalde gedachten blokkeren of zelfs je geweten negeren. Wat neerkomt op jezelf voor de gek houden, denk ik.

Ik twijfel nogal. Aan alles. Of het wel nut heeft. Dus als ik streng ben tegen mijn dochter, dan vraag ik me af of dat wel goed was en denk ik dat ik beter toegeeflijk had kunnen zijn. Nee, zegt mevrouw Mack dan, je moet consequent zijn. Dus als je iets gezegd hebt, dan sta je daarvoor, en hou je vol. Volgens mij is het enige wat je daarmee bereikt dat het kind niet over je heen loopt de volgende keer. Eigenlijk om jezelf een goed gevoel te geven.

Ik vind het eerlijk gezegd niet zo erg om ingepakt te worden door mijn dochter zolang ze dat met haar geërfde charme doet. Het ligt er ook een beetje aan waar het over gaat. En dochter heeft het ook precies door. Logisch. Ze appt mij om alles wat ze bij haar moeder niet voor elkaar krijgt. Ik ben gevoelig voor spijt en beloftes, dus ik geef vaak toe. Dan krijg ik weer op mijn donder van mevrouw Mack, maar ach, dat vind ik ook al niet zo erg.

Vroeger had je vaders die waren streng, hun wil was wet en het kind kwam op een lage plaats. En ik dacht toen als kind dat zij, omdat ze volwassen waren, het bij het rechte eind hadden. Nu ben ik zelf volwassen, al heel lang trouwens, en weet ik dat ze geen idee hadden en ook maar deden alsof. Ik ben met een natte vinger te lijmen, daar komt het eigenlijk op neer.

Vroeger was alles beter, deel zestig.

Ze wist dus zeker dat ze wiskunde kende. Mijn hulp had ze niet nodig, ook niet toen ik aanbood om het samen nog eens door te nemen, ik was toch thuis in verband met mijn hand in het verband. “Je haalt dus een zeven?” “Ja, Jack!”

De volgende dag vroeg ik haar hoe het was gegaan, dat moet je altijd zelf vragen. “Ja, wel goed denk ik, ik heb alles op dezelfde manier berekend dus of heel goed, of heel slecht.”

Vandaag kwam haar cijfer. Een 1,8 op mavo en een 2,9 op kader. Ze had het zelf nog niet gezien. “Oh, een 2,9 dus”, alsof dat wel een aanvaardbaar cijfer was.

Ik heb geen idee meer. Het ligt aan haar, aan ons, maar vooral aan de school. Want, nondejuu, hier krijg ik elke keer weer woorden over met Linda, maar nooit, nooit, nooit, krijgen ze het gemaakte proefwerk mee naar huis. Omdat Linda op een school werkt en dus automatisch die regels goedkeurt, krijg ik de pest in. Wij kregen vroeger proefwerk en onze uitwerkingen mee naar huis, zodat onze ouders, niet dat het nodig was, want wij waren veel slimmer, konden controleren wat een stomme antwoorden we hadden gegeven.

Want daar heb ik al jaren behoefte aan! Uitwerkingen en opgaven zodat ik ze tot in den treuren kan achtervolgen met hun onkunde. Nu blijft het altijd bij: “ nee, krijgen we niet mee van school, en ik heb geen enkel idee meer wat er gevraagd werd. Het stond in elk geval niet in het boek!”

Ze hebben me laatst gebeld, van school. Dat we haar eventueel konden laten testen op iets met een A. Nee! Dat heeft ze niet! Ze heeft de telefoonziekte en ze krijgt haar proefwerken niet mee naar huis! Dat scheelt eraan!