Het was de eerste dag dat het bos weer opengesteld was. Het bos gaat op slot van 15 september tot 25 december vanwege de bronsttijd, tenminste dat zeggen ze. De werkelijke reden is dat het koninklijk huis dan heerlijk vrij kan jagen in die periode. In elk geval, ik ging erheen met de hond, ik hou ervan om er alleen rond te zwerven in de uitgestrekte kroondomeinen.
Op de parkeerplaats stonden 386 auto’s geparkeerd. Allemaal mensen die er ook van houden om in hun eentje in het bos rond te zwerven. Eerst liep ik een verharde weg langs die mij wat dieper in het bos bracht. De meeste mensen zullen niet zo ver van de parkeerplaats gaan, dus verderop zal het wel stil worden, aldus mijn gedachten. De eersten die ik tegenkwam waren een man, een vrouw en een jong kind. De man was met zijn kind aan het dollen en ik dacht: nou ja, dat heb je in het begin. Een kilometer verderop kwam een oudere vrouw de heuvel af met haar aan de rolstoel gekluisterde man voor zich uit duwend. Dat vond ik al irritant, ik was al zeker een kilometer aan het sjouwen, mijn hartslag ging al omhoog, komt zij gewoon naar beneden zetten. Ze moest dus ook haar man omhoog hebben geduwd.
Nou ja, ik liep er voorbij en ik had het bos voor mij alleen. Voor 30 seconden. Toen kwamen er twee schreeuwende mountainbikers de heuvel afzetten. Al het wild in een omtrek van drie kilometer was nu verjaagd. Ik nam een zijpaadje. Nu begon de grote wildernis. Na driehonderd meter komt er een hardloopster op me af. Ik dacht nog: nou ja, een hardloopster, dat kan, die leggen grotere afstanden af dan een wandelaar, al liep ze niet echt hard. Echter, vlak voor mij zwaaide ze, maakte een rondje en jogde de andere kant op. De andere kant op? Daar is helemaal niks, hoezo gaat ze de andere kant op? Waarnaartoe dan? Ik liep een stukje achter haar aan, zij ging ergens rechts, ik ging links, nog dieper het bos in.
Hier was ik alleen, op mezelf en afgesloten van de bewoonde wereld. Een man en een vrouw, beiden grijs, dus niet in staat tot het afleggen van zulke afstanden als de hond en ik, kwamen me tegemoet. Met hun hond. Irritant. Ik was al zeker drie kilometer van de auto. Ik nam weer een zijweg, nu moest het afgelopen zijn. Twee ruiters in galop stoven me voorbij, die mogen hier helemaal niet komen, dus dat telt niet. In de verte zag ik nog een mountainbiker, en nog verder in de verte kwam een hele groep wandelaars op me af.
Nu was ik er klaar mee, ik nam een afslag en daarna een vaag pad waarvan ik niet eens wist of ik er wel in mocht. Hier was ik eindelijk alleen. Het grote genieten kon beginnen. Ik liep over gevallen bladeren en stapte in een diepe plas die voor mij onzichtbaar was. Mijn schoen en sok waren helemaal nat, maar dat deerde niet, dit onbegaanbare pad was niet voor pussy’s. Ik volgde het pad dat door het bos kronkelde en keek eens om mij heen. Hier kende ik het niet. Waar was ik eigenlijk? Gevoelsmatig moest ik rechtdoor, in de richting waarin ik liep, maar volgens het kompas moest ik terug, de andere kant op. Daar snapte ik helemaal niks van. Mijn gevoel zei het tegengestelde van mijn kompas. Ik was compleet gedesoriënteerd. Ik had het gevoel dat ik in de Twilight Zone terecht was gekomen.
Ik appte naar huis dat ik verdwaald was, en deze keer echt, want ik moest links volgens mijn kompas, maar rechts volgens mijn gevoel. Het oosten lag in het westen, het westen lag in het oosten. Tot mijn verbazing kreeg ik gelijk een appje terug, dus ik had ontvangst! Ik keek op google maps en liet mij leiden. Ook google maps stuurde mij de andere kant op en ik dacht, laat ik nu eens niet eigenwijs doen en doen wat kompas en google zeggen. Nu kwam ik ineens niemand meer tegen aan wie ik het kon vragen. Volgens Google was ik nog slechts 1 km van mijn auto verwijderd. Het leek weer te landen in mijn hoofd. Mijn richtingsgevoel was toch goed, het kompas ook. Wat er fout ging is dat ik geheel onterecht dacht dat Vaassen in het westen lag, maar dat ligt natuurlijk in het oosten. Hoe kon ik zo dom zijn?
Ik appte naar huis dat ik het weer wist, en de eerste mensen die ik weer tegenkwam in dit dichtbevolkte bos waren mijn buren van het oude huis. Of ik de wolf nog gezien had, vroeg de buurvrouw. “De wolf,” vroeg ik achteloos. “Nee niet op gelet. ” Ik was lekker een stukje lopen met de hond nu het hier weer mag. Lekker rustig hier!