Deux bites des Chevaux.

We lagen aan Lac de Montpezat zoals wel vaker. Zonnebadend en de rust tot ons nemend. Fransen, Nederlanders, een enkele Duitser, soms een Deen, het ligt er allemaal in harmonie. Totdat er zich twee stellen op leeftijd uit de Rampstad bij ons voegden. De vrouwen gingen er op hun sup vandoor, de oudere, sterk gebruinde mannen bleven op het strand achter en zetelden zich op een meter of twintig van ons. Na een tijdje hun geouwehoer aangehoord te hebben, bepaalde ik dat ze uit de buurt van Woerden moesten komen.

Ik zei tegen Linda: “Ik ben bang dat het aan ons ligt, wij ergeren ons ook al aan onze hardpratende buurman. Nu zijn we op vakantie en we hebben dezelfde ergernis”. Deze mannen galmden over het hele strand. Één was nog erger dan de ander. Uiteraard was de ergste ook het meest aan het woord met zijn irritante accent en zijn harde stem. De vrouwen zullen ongeveer anderhalf uur zijn weggeweest. Al die tijd hielden de mannen hun bakkes niet.

Zo ben ik het volgende te weten gekomen. Een van de mannen had geen conditie meer. Hij belde daarom met z’n longarts. (Ik heb geen eigen longarts, laat staan zijn telefoonnummer.) Dokter, het is geen COVID want ik heb geen koorts, maar als ik drie stappen zet ben ik al kapot. Waarop die dokter zegt: doe eens dan? Dus ik doe een paar stappen en ik ben kapot. Dus ik moest opgenomen worden en zo’n zuster wilde me op een po laten zitten. Maar ik zeg, ik ga niet met m’n reet op zo’n pan zitten, ik loop wel naar het toilet. En die ambulancebroeder heeft me ook goed geholpen. Ik moest alleen vier uur wachten, ze meden mij. Want ja, ik spreek geen Frans natuurlijk, maar op een gegeven moment tijdens het hechten komt het toch tot een gesprek. Als ik ooit iemand hoor klagen over de gezondheidszorg in Nederland, breek ik z’n rug en leg ik hem in Frankrijk in het ziekenhuis. Eens kijken wat ze er dan van vinden. En tijdens het fietsen moest ik in z’n wiel gaan zitten, maar dat ging niet meer! Ik heb van die keramische remmen, weet je wel? Ik denk dat ik nog wel zes terug krijg voor mijn caravan. Als ik naar zo’n dealer ga en ik koop een modernere, dan krijg ik nog wel zes terug. Dan ben je weer zo’n tien, vijftien jaar onder de pannen. Ik heb er nu een cx-5 voor, die trekt het makkelijk. Wij hebben vrienden met een zeiljacht, dan gaan wij vaak naar een camping aan een meer, dan komen zij ook. Maar meestal pak ik de racefiets en dan ga ik. Mijn knie buigt niet zo best meer, natuurlijk.”

Dat galmde maar door over het strand, je werd er horendol van. Af en toe zeiden wij met luide stem iets over onze longarts, maar dat haalde niks uit. Ik zei: “ Van mijn vader had niemand last en die gaat dood, en dit blijft maar zinloos doorleven.” Toen gaven we elkaar een boks, want alleen dodelijk cynisme is hier tegen opgewassen.

Française

We waren in Riez, bij een restaurantje waar we al een paar jaar komen, maar waar ze ons nog niet kennen. Ik kende het bedienend personeel ook niet, want dat is elk jaar anders. Er liep een ouderwetse mademoiselle rond. Met ouderwets bedoel ik, ouderwets mooi. Ik vond de haan een beetje dood de laatste jaren. Frankrijk stond toch bekend om haar Françaises vroeger. De laatste jaren vond ik het wat magertjes, met voornamelijk dertien in een dozijn getatoeëerde meisjes.

Nee, dan deze. Superdun, lang krullend donker haar, prachtige gebruinde benen, betoverende donkere ogen, een blauw jurkje met gympen eronder, en helaas een mondkapje voor. Maar ze was mooier dan roodkapje, sneeuwwitje en Assepoester samen. Uiteraard ben ik alleen in de positie om gade te slaan, ik zeg niet eens helaas, want mijn tijd is geweest, maar de haan leeft weer.

Toen ik bij haar afrekende gaf ik haar uiteraard een vette fooi. Ah, merci monsieur! Vous etes d’ou? D’ Hollande, c’est loin! Vous etes ici aux vacances? Allemaal keurige, professionele vragen. En ik maar braaf alles beantwoorden, als een deftige heer uit Nederland. Terwijl ik natuurlijk liever met mijn motor was gekomen, haar achterop had gezet, en net als in een film de verte ingereden, haar hoofd tegen mijn schouder rustend. En dat het daarmee eindigt. Niet dat je daarna weer alledaagse vragen moet beantwoorden. Wat zullen we vandaag eens gaan doen? Wat eten we? Het wc-papier is op. Laat je de hond uit? Godsamme man!

Bultje.

Vorige week heb ik een bultje op mijn arm weg laten halen, het was een vetbultje. 25 jaar geleden had ik op dezelfde plek, alleen aan de andere arm precies zo’n bultje. Dat is toen in het ziekenhuis met succes verwijderd, alleen heeft het door gebrek aan communicatie een lelijk litteken achtergelaten. (Ik ging s’ middags surfen, wist niet dat ik gehecht was)

Nu is het een klein wondje en Linda verwijderde vandaag de hechtingen. Er zit nu weer precies zo’n bult onder als vorige week is weggehaald. Ik was er al bang voor, want de dokter zei al dat ik een nieuwe aan het ontwikkelen was die ze dus maar gedeeltelijk heeft aangepakt. Prutswerk. Kan ik zelf beter, op de hechtingen na. Ik heb er zelf ook wel eens eentje verwijderd met een mes. Zie je niks meer van. Overigens heb ik een slechte reputatie met messen en bultjes. Ik heb er in mijn jonge jaren heel wat zelf verwijderd. Meestal waren dat wratjes, maar vorige week nog per ongeluk een moedervlekje omdat ik dacht dat het een teek was, en ik van heel dichtbij niet meer goed zie. Ik hou niet van bultjes, dat moge duidelijk zijn. Verder ben ik een rare.

Verzuchtingen

Ik vind het leven onbegrijpelijk. Waarom is het er en waarom is het er zo kort? Waarom zijn mensen in staat vrij na te denken, maar vertonen ze het gedrag van mieren; werken zonder nadenken? Je echte leven speelt zich tenslotte af als je jong bent en The Beatles hadden gelijk toen ze zongen: “all you need is love.” Ik kom daar doorgaans op camping achter, op mijn telefoon zie ik het aantal ongelezen werkmails dagelijks oplopen. Allemaal mieren en een paar koninginnen die het leuk vinden de anderen te vernederen. Buiten hun werk stellen ze niks voor met hun slappe lijven en hun lelijke koppen. Daarom werken ze ook zoveel.

Ik kwam vóór de vakantie via LinkedIn in contact met jeugdliefde C. over wie ik hier wel eens heb geschreven. Het was 1987 toen ik voor het laatst contact had, en nu vroeg ze om mijn whatsapp. Ze schreef hoe het haar en haar zussen was vergaan. Ze heeft al 34 jaar een relatie met haar vriend, wat mij wel even aan het denken zette. Ik ben nog wel op de crematie van haar vader geweest, ome Frits, maar daar heb ik haar alleen gezien, niet gesproken. Vroeger schreven we elkaar brieven en ik kon niet ontkennen dat ik het leuk vond dat ze me via whatsapp haar verhaal vertelde. Oude liefde roest niet, zullen we maar zeggen. Haar vader was een neef van mijn vader, hij was weduwnaar. Als gezin hadden wij veel steun aan hem, vlak voor en na het overlijden van mijn vader. Mijn vader had er vlak voor zijn dood nog op aangedrongen bij mijn moeder om met hem verder te gaan, maar mijn moeder antwoordde hem dat hij onvervangbaar was. Achteraf voel ik sterk dat mijn vader gelijk had. Mijn moeder heeft zich later volledig laten inpakken door twee lapzwansen met wie ze ongelukkig werd. Nu is het te laat want ome Frits is er niet meer. Iets wat ik lastig kan bevatten omdat hij en zijn dochters, met name C., een belangrijk hoofdstuk in mijn leven speelden. Gewoon weg en voorbij. En de afgelopen 34 jaar zijn ook voorbij gevlogen.

Ik scheerde vanochtend een paar iets te zichtbare zilveren borstharen weg. Ik ben bijna 52. Mijn kinderen nemen de hoofdrollen over. Over een poos ben ik er niet meer. En het leven van anderen gaat gewoon door. Ik vind het onbegrijpelijk.

Zielig.

Ik zag een jonge vrouw, ik groette haar de eerste keer omdat ze bij haar tent zat en er een Nederlandse auto bij stond. Ik zag haar bij het meer, ze was er sneller door dan ik en daardoor ook sneller aan de overkant. Ik zei iets tegen haar dat ze lachend beantwoordde. En toen kreeg ik door dat ze hier alleen was. Ze was best dik, had zichtbare pigment vlekken en ik vond haar best aantrekkelijk. Ook wel een beetje zielig, eerlijk gezegd. Maar dat ben ik, altijd voorbarige conclusies trekken. Linda en ik liepen langs haar tent en ik zei tegen haar: ben je alleen op vakantie? En ze begon honderduit te vertellen en lachte in elke zin. Dat ze morgen verder trok naar de Pyreneeën, daar kwam haar vriend ook naartoe want die had geen zeven weken vrij, en ze vond het ook niks om met bevriende stellen met kinderen mee te gaan, en dit deed ze al jaren zo. Ik zei dat ik haar avontuurlijk vond maar dat wuifde ze weg met: “ach, het is maar de Provence hè? “

Ze had een behoorlijk grote tent opgezet, maar ze moest nog even ergens langs de decathlon want door de harde grond waren veel haringen krom, vertelde ze lachend. Ze reed in haar eentje door Frankrijk, kampeerde op verschillende plekken en vond het de normaalste zaak van de wereld. En ik dacht dat ze een beetje zielig was. Ik ben zelf een beetje zielig. Ik zou dat nooit durven, me alleen gaan zitten vermaken op een camping omdat anderen dan denken dat ik zielig ben. Bekrompen gewoon.

Het virus is klaar met ons

We zijn er weer. Na een jaartje afwezigheid vanwege een dure verhuizing, hebben we Frankrijk weer aangedaan. Net als vorig jaar heerst er een virus dat alles in de war schopt. Tenminste, als je je laat leiden door de journalisten. Het ene rampscenario volgde op het andere en wij lieten ons daardoor leiden. Toen we uiteindelijk groen licht hadden bleek er weinig aan de hand.

Uiteindelijk hebben ze bij de camping om onze QR codes gevraagd en moeten we in winkels een mondkapje op. Het laatste rampscenario dat ons vandaag bereikte is dat we Nederland niet meer in mogen zonder negatieve test voor de kinderen. Gaat precies in op de dag dat wij terugkomen. Wat een gezeik, alsof je je in Frankrijk gaat laten testen. Vier testen voor twee kinderen of 95 euro boete, ik denk dat het het laatste wordt.

Dat virus is allang klaar met ons, maar wij zijn nog niet klaar met het virus.

Een groot mens

Nu ik toch met wereldliteratuur bezig ben, twee weken terug las ik “de kleine prins” van Antoine de Saint Exupéry. Ik heb het vroeger moeten lezen voor het vak Frans, maar ik had geen idee meer waar het over ging. Net als het verhaal in het vorige logje is ook dit verhaal van de kleine prins een verwijzing naar absurde situaties in de toen moderne wereld. En het laat ons zien dat we onze logische denkwijze verliezen naarmate we ouder worden. Ik zit nu eindelijk ook in die fase. Het heeft lang geduurd, maar ik merk dat ik dingen ga vergeten. Dingen die ik vroeger onmogelijk kon vergeten omdat de herinnering belangrijk voor me was. Maar dat is niet meer zo. De oorzaak is dat ik ouder word, dingen beter kan plaatsen, weet wat er toe doet, en inzie dat sommige herinneringen niet echt waren. Voor mij waren ze echt, maar degenen met wie ik de herinneringen deelde waren ze vergeten. Iets wat mij destijds onmogelijk leek.

Stel dat je ooit een afspraak hebt gemaakt met een dierbare of geliefde, dat je over tien jaar weer op de plek zult verschijnen waar je toen herinneringen deelde met hem of haar, dan is het zinloos om te gaan. Ik had vroeger een buurjongen met wie ik codetaal had. Toen ik hem jaren later via social media op het spoor kwam en hier een hint naar gaf, had hij geen idee. Hetzelfde met jeugdvriendjes. Ze waren totaal vergeten waar ons leven destijds om draaide. Laat staan vriendinnen die je eeuwige trouw beloofden. Volledig onbetrouwbaar.

Nou ja, dat laatste. Ik snap nu dat dergelijke beloftes loos zijn en al waren op het moment dat ze werden gedaan. En omdat ik nu ook zo ben geworden, andere prioriteiten heb ga ik mijn jeugd langzaam vergeten en word ik net als zij. Een groot mens waar de kleine prins niks van snapt.

Never fight a pig

Ik werd gisteren geconfronteerd met de verdorvenheid van het kapitalisme. Op dat soort momenten vraag ik me af waarom ik nog werk voor dit Amerikaanse bedrijf. Sales is de afdeling waar het om draait. Andere afdelingen zijn niet belangrijk. Dit bedrijf heeft ook de merkwaardige opvatting dat als de omzet omhoog moet, je extra salesmensen moet aantrekken. Die salesmensen krijgen salaris. Daarvoor komen ze naar hun werk en nemen ze de telefoon op, verder doen ze daar niks voor. Pas als er iets verkocht kan worden, komen ze in actie, want dan krijgen ze bonus. Daar draait alles om. Dus denk niet dat een klant waar de verkoop al plaats heeft gevonden nog geholpen wordt. Daar valt immers niks meer aan te verdienen, dus die worden afgepoeierd, meestal doorgeschoven naar een andere afdeling. Bijvoorbeeld de mijne.

Een klant, een groot bedrijf dat miljardenwinsten maakte, vroeg vorig jaar 70% korting op hun onderhoudscontract. Onderhoudscontracten zijn mijn afdeling, dus kwamen ze bij mij terecht. Ze kwamen met een clausule uit hun contract, waarvan ze vonden dat Covid daaronder viel, en claimden daarom korting. Ik meldde dat die clausule helemaal geen betrekking had op Covid en dat die dus niet van toepassing was. “Let’s not make this a legal discussion” was toen ineens hun antwoord. Uiteindelijk kregen ze een eenmalige korting van 25%

Dit jaar, gisteren dus, vroegen ze weer om korting. Ze gaan dan eerst naar Sales. Die zijn het er mee eens dat ik korting moet geven, want dat gaat van mijn bonus af, en niet van die van hun. (mijn bonus stelt niks voor vergeleken bij die van sales, zij krijgen ongeveer 20 keer zoveel) Dus dan moet ik antwoorden dat die beslissing niet bij sales ligt, en dat de korting eenmalig was en dat het er qua Covid beter uit ziet.

In welke wereld ik leefde, was hun vraag, ik moest realistisch gaan doen, de VP Sales was veel beter, en ze wilde een telefonisch gesprek met mij, en ik moest ze vast laten weten wie daar nog meer bij moest zijn om hun korting goed te keuren. Veel vernederender kon het niet. Daaroverheen kreeg ik een mail van de VP sales, die mij niet erg constructief vond, en of ik dit wilde opnemen met mijn hoogste baas, dit was immers een belangrijke klant. Ik weet niet hoe het u zou vergaan in zo’n situatie, maar ik zou ze het liefst de waarheid vertellen.

De waarheid is namelijk dat ze de VP sales graag mochten omdat die mijn korting weggeeft, terwijl hij zelf ook korting kan geven op nieuwe verkopen, maar dat niet doet omdat hem dat geld kost. Dat het bedrijf miljardenwinst maakte vóór corona en die allemaal heeft uitgekeerd aan hun aandeelhouders. Dat ze nu staatssteun van diverse overheden hebben gekregen en weer hun aandeelhouders probeerden uit te keren maar dat werd verhinderd door de Duitse regering. Dat het een stelletje leugenachtige varkens zijn.

Ik mailde niks terug, maar ondertussen stuurde het bedrijf mij al een uitnodiging voor een call die ik geweigerd heb. Ik antwoordde, ik heb i.v.m. het kwartaaleinde nu geen tijd, ik kom binnenkort terug met een voorstel voor een call. Toen stuurde ze een nieuwe uitnodiging voor 1 juli, ik zei dat dat te vroeg was, het moest 5 juli worden. Toen kreeg ik er eentje voor vijf juli.

Mijn baas zei me: never fight a pig. You will both get dirty but the pig will like it.

Ondoordringbaar.

Ik ontdekte een nieuw bos vandaag. Het is geen groot bos, ik schat 10 hectare, maar het is een stil bos. Om er te komen moet je een hek openmaken en dat kan een drempel zijn. Aan de rand van het bos stond een bordje met toelichting. Iets met kwelwater, en dat het bos er honderd jaar geleden nog niet was, maar mooier nog, er stond dat het een haast ondoordringbaar bos was. En daar hou ik van. Ik had twee honden bij me, en liep voornamelijk langs het bos, op zoek naar een opening. Ik zag wel gaten waar dieren doorheen zouden kunnen, maar voor mensen werd dit lastig. Misschien als ik mijn commando-uitrusting zou halen, maar in mijn gewone kleren was dit niet haalbaar. Een bos dat zichzelf beschermt tegen indringers, hoe verzinnen ze het. Dit bos werd omsingeld door doornstruiken. Ik wed dat vossen en reeën zich hier overdag schuilhouden, op deze plek waar mensen niet kunnen komen. Het deed me denken aan Doornroosje, die sliep volgens mij in zo’n overwoekerd kasteel. En het gaf me hoop. Mocht de mensheid even in slaap kukelen, dan staat de natuur klaar om ons te overwoekeren. We zijn nu dan wel de baas op aarde, maar wacht maar als we even niet opletten.

Frustratie 1 tot en met 6

Frustratie 1: ik schreef laatst over het verwachte Co2 record voor 2021 en 2022 veroorzaakt door opwekking van elektriciteit door kolencentrales. Dit is de grootste veroorzaker, veel meer dan verbranding van bezine of diesel. Wie rijden er op elektriciteit? Juist, elektrische auto’s. Daar kunnen elektrische auto’s niet zoveel aan doen, maar zolang er niet genoeg capaciteit is door zonne- en windenergie, en dat is er niet, zijn de elektrische auto’s grotere veroorzakers van co2 uitstoot dan auto’s met verbrandingsmotor. Een wethouder uit Amsterdam wilde desondanks toch een verbod op reclame voor fossiele brandstoffen, alleen nog reclames voor elektrische auto’s werden toegestaan. Met als gevolg dat de CO2 alleen nog maar toeneemt.

Frustratie 2: ik schreef een paar dagen geleden over het record aan spaargeld dat op Nederlandse bankrekeningen stond. Ik had daar al mijn vraagtekens bij. Vandaag in het nieuws -nog geen week later- “Een grote groep huishoudens beschikt over te weinig direct beschikbaar spaargeld, waarschuwt het Centraal Planbureau.” Wat is het nu? Hebben we meer dan ooit, of hebben we te weinig? Of hebben we het de afgelopen week allemaal uitgegeven? Ja, ik snap ook wel dat er gewoon rijke mensen zijn die nu nog meer hebben, zo gaat het altijd, maar vertel dat er dan gelijk bij in plaats van voor deze verwarring te zorgen.

Frustratie 3: Het Forum voor democratie maakte een verkiezingsposter die volgens velen de kwalificatie “walgelijk” verdiende. Men is geschokt, tot in het diepst van zijn ziel, men spreekt zijn afschuw uit. Het gaat hier over het bagatelliseren van de gruweldaden van de nazi’s, werd er gezegd. Hypocriet, volgens Baudet, om volledig onduidelijke redenen. Ja, ik snapte wel wat hij bedoelde, maar dat sloeg werkelijk nergens op. De enige reden waarom dit hypocriet is, is dat als Wilders met nazi’s wordt vergeleken, je “men” niet hoort. Ook dit is het bagatelliseren van gruweldaden van de nazi’s, omdat Wilders nog niet eens in de buurt gekomen is van wat de nazi’s deden. Als je dan vindt dat je de betekenis van deze donkere periode niet mag afzwakken tot iets onbeduidends, zodat je een vergelijking kunt maken met iets wat je in deze tijd niet bevalt, wees dan consequent en benoem het alletwee.

Frustratie 4: De VAR. Ik wil niet ingaan op details, maar er klopt geen ene klote van. Deze dient snel afgeschaft te worden, desondanks roepen sommigen (à la de wethouder uit frustratie 1) dat het wedstrijdverloop eerlijker is geworden omdat ze in een leugen zijn gaan geloven. Eerlijker, nee, pertinent niet!

Frustratie 5: Verkeerde mensen lopen met de eer te strijken. Ik kan het niet zijn, want ik strijk nooit met eer. Als ik met eer strijk, dan kun je er donder opzeggen dat de eer daags erna in elkaar stort.

Frustratie 6: Dit blog was grotendeels een herhaling van zetten vandaag, want ik schrijf hier frustraties van mij af, maar dat lukt slechts als u mijn gelijk bevestigt of mijn ongelijk beredeneert. Zwijgen op dit soort bepalende momenten komt op mij over als: ach, laat hem maar even uitrazen en koop die Tesla! Voor het milieu! Neem die Mack vooral niet serieus. En dan moet ik het onderwerp volgende week weer aansnijden. Vergeet niet dat toen ik nog jong en ambitieus was, ik dictator van dit land wilde worden. Laten we dat zien te voorkomen!