Ik heb nooit in een stad gewoond. Ik ben er geboren en woonde er als peuter, maar dat telt niet. Je moet er wonen als je 18 bent, dat je er een kamer hebt, studeert, in armoede leeft, maar tegelijkertijd een schat aan ervaringen opdoet. Dat je altijd kunt terugdenken aan die tijd, al woon je nu in een mooi vrijstaand huis, die intensiteit waarmee je daar toen leefde is met weinig te vergelijken.
Ik ben nooit op reis geweest. Een beetje binnen Europa op vakantie, en voor mijn werk wel eens naar een buitenlandse stad gevlogen, maar nooit rondgetrokken door andere landen, zoekend naar andere culturen, andere levenswijzen, talen die je niet verstaat. Dat je een schat aan ervaring opdoet en altijd terugdenkt aan die tijd.
Ik heb nooit tot een vriendengroep behoord. Tenminste niet tot een hechte, die nu nog bestaat. Dat je een schat aan mensenkennis opdoet en daar op terug kunt vallen. We zijn geen vrienden gebleven. Ze bleken niet betrouwbaar en ik denk ook weinig terug aan die tijd.
Dus heb ik wel geleefd, zou je je kunnen afvragen. Geleefd betekent hier of ik er alles uit heb gehaald wat erin zat. Nee, dat heb ik niet. Er zit dus nog wat in voor de toekomst als het goed is. Ik heb er geen spijt van omdat het nu eenmaal ging zoals het ging en ik allang blij ben met hoe het nu gaat. Als het vroeger net iets anders was gegaan had ik wellicht andere keuzes gemaakt. Als ik dood ga ben ik blij dat ik het allemaal overleefd heb.
Overigens, mijn lichtend voorbeeld hierin, mijn opa van mijn vaders kant, hij heeft nooit gestudeerd, had een baan voor het leven, ging naar Frankrijk op vakantie, dopte zijn eigen boontjes, en woonde altijd in de stad, dat wel. En had natuurlijk de oorlog meegemaakt. Hij is over de negentig geworden, leefde met zijn Rietje, waarschijnlijk de enige vrouw die hij beminde, en ik heb hem nooit ongelukkig gezien. Altijd vrolijk. Ik heb een kwart van zijn genen.
Voetbaltrainer van Gaal zei het pas nog: ik heb het geluk aan mijn kont hangen. Het hangt altijd een beetje laag want je hebt het met de geboorte al meegekregen, het zit in je genen en dus in de buurt van de onderbuik. Ook een stel hersens heb je deels al met je geboorte meegekregen, maar de gemeenschap acht jou persoonlijk behoorlijk streng verantwoordelijk die hersens vervolgens wel te trainen ten behoeve van een optimaal leven, ook ten behoeve van die gemeenschap. De gemeenschap stelt ook de norm “het geluk af te dwingen”, de lat hoog te leggen, zoals het in de Avonden op tafel komt: “Goeie jus ligt stil” en het is jouw taak te proberen “goeie jus” te maken. Mack stelt met : “Als ik dood ben ben ik blij dat ik het allemaal overleefd heb ” dat hij ook kan leven met ” niet stilliggende jus”, hij laat zich niet snel opnaaien door de groep en laat daarmee zien dat hij goed doorheeft dat die norm door de groepen waarin hij leeft wordt opgelegd.
Via het verhaal van zijn grootvader probeert hij vervolgens zijn eigen portie geluk aan zijn genen te hangen.
Nu is het zo dat onze nederlandse gemeenschap ook bescheidenheid als positieve waarde inschat. Verdenk ik van Gaal een beetje van een “valse bescheidenheid”, dat heb ik niet bij Mack
LikeGeliked door 1 persoon
Stel je voor dat je alle mogelijkheden zou moeten benutten die het leven te bieden heeft. Dat lijk mij nogal veel. Tevredenheid met wat je tot nu toe hebt gedaan en beleefd, is heel wat waard. Vriendschap is een illusie, zingen ze. Daar ben ik nog over aan het nadenken.
LikeGeliked door 1 persoon
Lijkt me inderdaad nogal stressvol en oppervlakkig.
LikeLike
Ik word blij van dit logje. Je beschrijft grotendeels mijn leven.
LikeGeliked door 1 persoon