Ik hoop nog altijd eens een wonder mee te maken. Maakt niet uit wat, maar gewoon iets meemaken wat sceptici toch niet geloven. Laatst ervaarde ik een bijna wonder. Ik liep met mijn dochtertje en de hond door het bos en ze wilde klimmen. Want daar is het een dochter voor, die klimt graag. Nu staan er enkele goede klimbomen op de hei, dus daar wilde ze heen. We doolden over de hei, wat eigenlijk verboden is want in de rubbertegelmaatschappij zult gij zich niet buiten de paden begeven, maar goed.
We liepen van boom naar boom en kwamen langzaam terug bij het punt waar het pad was dat terugliep naar de auto, en waar een grote, omgevallen, dikke, dode boom lag. Maar de grote, omgevallen, dikke, dode boom lag er niet meer. En het pad naar de auto was ook weg. Een zekere opwinding maakte zich van mij meester. Zou ik het dan nu toch meemaken? Zou die vierde dimensie nu eindelijk door mij gevonden zijn? Zou ik deze wereld voortaan anders gaan bekijken?
Het duurde even voordat ik doorhad dat we in een andere hoek van de hei stonden dan waar ik dacht dat we stonden. Mijn richtingsgevoel had me volledig gefopt. Jammer, want ik hou wel van een wonder. Een wonder zal me vertellen dat de mens niet het laatste woord heeft, want volgens mij kan de wereld wel wat hulp van buiten gebruiken.
Ga eens naar een land waar de sterren ‘snachts nog goed zichtbaar zijn, en ga op je rug buiten op de grond liggen. Dan weet je dat wij mensen niets zijn, een stofje in het heelal.
LikeLike