Een dagje Mont Ventoux

frankrijkmauricehans
Ruoms, 30-08-07

“De wind is vandaag te koud om te gaan zwemmen” zei ik, “we kunnen vandaag wel naar de Mont Ventoux gaan.”
“Hoe lang is dat rijden?” vroeg mevrouw Mack, “Want Hans kan niet weer de hele dag in de auto zitten hoor.”
“Hooguit een uur, anderhalf uur.”
“Heb je dan ook rekening gehouden met de bochtige binnenweggetjes? Want hier doe je veel langer over grote afstanden.”
“Ja natuurlijk.” zei ik. “Die berg is hier 50, 60 km vandaan.”
“Oke, goed dan, je weet hoe je moet rijden?”
“Ik heb net op de kaart gekeken. Bovendien ben ik hier al eens eerder geweest en toen ben ik ook de Mont Ventoux op geweest. Je kon hem vanaf die andere camping al zien.”

Tot zover geen probleem. De man kan kaart lezen en kent de streek. De vrouw moet zich maar eens schikken in haar lot als geografisch onbenul.
We rijden naar Vallon Pont d’ Arc en stoppen voor een paar foto’s van de gelijknamige natuurlijke brug over de rivier de Ardèche.

“Gewoon de weg volgen, Mt Ventoux zal hier wel aangegeven staan.” dacht ik bij mezelf.
Onze kaart is uit 1991 en weinig gedetailleerd maar wat maakt dat uit? Alsof er plaatsen bijgekomen zijn! Orange aan houden, da’s een grote plaats.

Echter op de borden staat geen Orange. Alleen plaatsen die niet op de kaart staan. Bidon, St – Marcel d’ Ardeche, Lapalud en heel veel andere plekken waar we niet moesten zijn. En op de borden stonden alleen plaatsen die niet op de kaart voortkwamen. Bij de eerst volgende splitsing waar je moest kiezen tussen links en rechts was het al raak. Ik stopte en vroeg om de kaart.
“Ben je nu de weg al kwijt?” vroeg mevrouw Mack opbouwend.
“Nee natuurlijk niet. Ik kijk even wat het kortste is.”
Bij de volgende splitsing stopte ik weer.
“Die stomme Fransen geven de Mont Ventoux niet aan. Dat is toch het eerste wat aangegeven moet staan? Ik ga hier maar rechtdoor want daar is het Oosten en die berg ligt in het Oosten.”

Eindelijk een bord met Pont St Esprit. “Dat heb ik gezien op de kaart! Daar moeten we heen.”
“Zijn we er al bijna?” klonk het motiverend naast mij. “Waar zijn we nu?”
Ik wees het aan op de kaart en mevrouw Mack, dochter van een internationaal vrachtwagenchauffeur, zag gelijk dat we op net iets meer dan een derde van de afstand zaten.
“Jij had gezegd een uurtje! We zijn nog niet op de helft en al een uur onderweg! Dat gaat zo echt niet met Hans hoor.”
“Ja maar,” zei ik, “dat komt door die bergpas. Dat kost altijd veel tijd. Het tweede stuk gaat veel sneller. Bovendien had ik anderhalf uur gezegd.”
“Ik heb anders duidelijk een uurtje gehoord. Ik heb niet eens eten bij me voor Hans. We kunnen beter teruggaan.”
“Ja, zo gaat het nou altijd. Als ik een berg op wil kunnen we onverrichterzake terug omdat het te ver is.”
“Zeg dan ook duidelijk hoever het rijden is!” zei mevrouw Mack.
“Ja, als ik het ruim aanhou gaan we bij voorbaat al niet.” verweerde ik.
“Nou goed, dan gaan we wel terug.”
Hans was intussen in slaap gevallen. “Nah, rij nou maar door.” zei mevrouw Mack. “Ik hoop dat die berg de moeite waard is.”

Even later stond Orange aangegeven. “Nou hè hè, we zitten goed.” zei ik. “Ik ga niet dwars door Orange heen want dat houdt alleen maar op.”
Even later tuften we met 20 km dwars door Orange heen. “Ja, dat doen ze hier in Frankrijk, die stomme Fransen leiden je dwars door de stad heen.”

Na Orange doemde de tweetoppige kale berg voor ons op. “Nou daar is-tie dan eindelijk.” zei ik.
“Mooi,” zei MM, “ik heb zwaar nicotinegebrek, ik heb dorst en ik moet naar de wc.”
“Bovenop de top zit een restaurant.” zei ik. “daar kunnen we wat drinken.”
Na nog een keer een foute afslag en een paar onzekere kilometers verder kwam er een bord. Mont Ventoux 31 km. Mevrouw Mack zag het gelukkig niet.
“Ehm, ik stop even in dit dorpje. Carpentras. Hier kunnen we wat drinken.”
Ik zag het al voor me, nog 30 chagrijnige kilometers naar boven en ik wist ook niet helemaal meer zeker of er bovenop wel een restaurant was.

Na de korte pauze waren de gemoederen weer wat gesust en reden we in één keer goed de Mont Ventoux op. De weg was stijl, de lucht was helder en het uitzicht prachtig. We waren nu wel drieeneenhalf uur onderweg maar ik verzekerde dat de terugweg sneller zou gaan omdat ik de berg aan de andere kant -de Tommy Simpsonkant- zou afdalen en dus voordeliger zou uitkomen.
Mevrouw Mack kreeg de slappe lach.

De afdaling ging naar mijn goede gewoonte voorspoedig. Niet zoals die rare Fransen steeds bovenop de rem maar hoog en de toeren en in een lage versnelling naar beneden, zoveel mogelijk de ideale lijn volgend.
Eenmaal beneden kwam ik na een paar kilometer weer in Carpentras.
“Je zou toch voordeliger uitkomen? Man, jij rijdt overal verkeerd. Je lijkt wel een wijf! Jij bent geen vent hoor.”
En dat is de druppel. Je mag me overal voor uitmaken, je mag zeggen dat ik kaal word, vind ik helemaal niet erg, je mag zeggen dat ik een buik krijg, mij hoor je niet, maar je moet NOOIT zeggen dat ik rij als een wijf.
“Ik ben helemaal niet verkeerd gereden!” beet ik van me af. We zijn toch op de goede weg? Die stomme Fransen geven gewoon niet aan hoe je hier moet rijden. En als jij het zo goed weet, rij dan zelf!”

Op dat moment liet Hans een boer. “Wat deed jij daar?” vroeg ik. Normaal zegt hij dan ‘Bah’ en moet hij lachen maar die reactie bleef uit. Nu kwam er een ‘Bweuuuh’ en hij gooide zijn halve maaginhoud naar buiten. Toen nog een ‘Bweuuuh’. Andere helft. Daarna kwam pas de ‘Bah’ en toen een huil.
Daarom remmen die Fransen zeker zo vaak, dacht ik bij mezelf.
Ik stopte langs de kant en de sfeer was nog een graadje grimmiger. “Jij ook altijd met je gerace!” snauwde MM. Ik pakte Hans uit zijn stoeltje en zat nu zelf ook onder de kots. Er waren geen reservekleertjes en volgens een radeloze MM moesten we nog minimaal drie uur.
“Anderhalf.” dacht ik bijmezelf maar ik zei het niet.
Nadat Hans zo goed en zo kwaad als het ging was schoongemaakt werd hij in z’n ondergoed weer in z’n stoeltje gezet. MM ging achterin zitten. Deels voor Hans, deels tegen mij.

Ik nam me nu voor verder in één keer goed te rijden en concentreerde me op de borden. ‘Autre directions’ die moesten we hebben. Op de tegengestelde rijbaan stond een file. “Gelukkig dat we daar niet in staan.” hoorde ik mezelf denken. En ik had het nog niet gedacht of ik merkte dat ik hier op de heenweg ook al had gestaan.
“Godverdegodver. Ik zit verkeerd!” zei ik en keerde woest om. Achter me een zucht. “Ik kan er godverdomme niks aan doen ja! Die tiefusfransen met hun kutborden zijn de schuld!” schreeuwde ik.
“Als je in Nederland andere richtingen volgt word je netjes om het centrum heen geleid maar hier sturen ze je die hoerenberg weer op!”

“Nah, zo kan die wel weer.” zei MM. “Er zit hier een kind achterin.”
Ik stond in de file die daarnet nog gelukkig de andere kant op stond en kon om de dertig meter stoppen voor een rood stoplicht. “Is soos!” zei Hans om aan te geven dat het stoplicht rood was.
“En wat doet in Jezusnaam die kutamerikaan voor me met z’n kutporsche! Hoe krijgt hij dat brik hier in Frankrijk? Laat die homo lekker in dat vette Amerika van ‘m blijven!” schold ik.
“Nu heb ik wel genoeg gescheld gehoord.” zei MM. “Ik mag ook nooit vloeken als Hans erbij is.”

Het volgende half uur hield ik mijn mond en volgde het bord ‘Pont St Kut’ en zocht het bord ‘ Vallon Pont Homofiel.’ Toen mijn bloeddruk weer wat was gedaald zei ik ineens “dood!” en doelde op een rat die vlak voor de auto voor ons overstak. Het beest maakte op het laatste moment een meter rechtsomkeert en schoot toen onder mijn auto door de berm in. “Nou, dat ging net goed.” zei ik en bleef in gedachten nog even bij de fortuinlijke rat.
“Zie je dat bord nou niet?” klonk het achter me.
“Welk bord?”
“Dat met Vallon Pont d’ Arc, hier rechts!” Ik stuurde snel naar rechts en had de afslag nog net op tijd.
“Jezus let jij wel op?” zei MM.
“Dat kwam door die rat!” riep ik verontwaardigd. “Dat doen die Fransen expres! Vlak voor de afslag een rat laten oversteken!”

Even later moest ik remmen voor een overstekende hond. “Nou, dan zal er zo wel een afslag komen.” zei ik vol zelfmedelijden.
Bij de volgende rotonde reed ik links en hoorde achter me: “je snapt wel dat we niet naar Gap moeten hè? Vallon Pont d’ Arc was rechtsaf.”
“Links!!” tierde ik. “Er stond Vallon links!”
“Ja maar Pont d’ Arc was rechts. Keer nou maar.”
Ik keerde en zag nu een geel bord met Vallon Pont d’ Arc, rechtsaf. “Ja godver! Een geel bord! Wie zet hier nou een geel bord! Ze zijn altijd wit en nu ineens geel! Dit is een valstrik! Ze willen gewoon dat ik verkeerd rij! Jij zit ook in het complot!”

Ik volgde mokkend het gele bord en kwam nu op een andere bergpas dan op de heenweg maar hij leidde naar Vallon Pont d’ Arc, alleen niet via de brug Pont d’ Arc.”
We zaten in elk geval goed en dat was in dit stadium het belangrijkste. Ik kalmeerde weer en had er een lekker gangetje in. Ik dacht nog bij mezelf: “knappe Fransoos die mij inhaalt.” Op dat moment doemde er in de spiegel een Peugeot Partner diesel op die als een razende Roeland dichterbij kwam. Ik gaf wat meer gas om de Fransman los te krijgen en liet de banden piepen op de afdaling.
“Rij eens even normaal ja!” zei MM. “Straks zitten er hier twee zieken achterin.” Ik moest van het gas af en de dieselbestelauto kwam me voorbij en was ook in mum van tijd uit mijn zicht.
Ik was de weg meerdere keren kwijtgeraakt en werd nu ingehaald door een bestelwagen met 50 pk. Mijn mannelijkheid was dood.

De laatste kilometers waren bekend terrein maar het leek wel alsof ik hier voor het eerst reed. Ik herkende de weg amper door de angst nogmaals verkeerd te rijden. Op de camping moest ik nog goed mijn best doen om bij de goede caravan te stoppen. Het lukte goddank.
“Morgen blijven we hier aan het water hoor. Je moet het even goedmaken met Hans.” zei MM.
“Nou,” zei ik, “ik ben ooit eens op vakantie geweest in de buurt van Gap. Daar wil ik ook nog wel eens kijken. Drie uur rijden. Hooguit!”

Auteur: Mack

Ik ben Mack, uit 1969, dat klinkt vertrouwder dan het noemen van mijn leeftijd. Begonnen in 2004 met web streepje log, dat te succesvol werd en dus overgenomen door snelle jongens die alles kapot maakten. Ik heb in tegenstelling tot velen mijn archieven kunnen redden, maar bijbehorende foto's zijn veelal verdwenen in de diepste krochten van internet en dus weg. Ik woon in Vaassen, aan de oostelijke rand van de Veluwe en schrijf daarover alsof het onontdekte wildernis is. In werkelijkheid is het één grote ergernis van verbodentoegangbordjes en zwervende toeristen. Verder schrijf ik over alles, soms serieus maar meestal niet. Sorry.

26 gedachten over “Een dagje Mont Ventoux”

  1. Wat doe je ook in die vervloekte Front National-stad Orange? Dat is de problemen opzoeken. Het was gewoon even de Autoroute du Soleil bij Bollene oversteken en richting Vaison-la-Romaine rijden en je was inderdaad in anderhalf uur boven op de Ventoux geweest. Voortaan toch even deze ouwe Provence-rot raadplegen. Overigens, welkom thuis hoor!

    Like

  2. Probeer eens een Tom Tom, niet dat dat mij hielp, maar ik had een min of meer een zelfde ervaring – minus ziek kind – even van castellane naar een naburig vestigstadje Colmars (50 km ) via COllans , klein omweggetje naar een Rode Kloof aan de Var. Pak hem beet 120 km a geschat 60 km/h….
    Needus, en buiten de jou geschetste situatie, waren er weinig verschillen, al gaf Tom Tom me richtingen aan waar ik ( achteraf juist ) niet heen wilde. Evengoed een leuk dagtochtje, en met mijn superklimmertje avec stuurbekrachtiging en airco had ik toch stiekum een leuke dag….pfffff 3 weken op een camping met krijsende kinderen aan het zwembad ? Een man wil er ook wel eens een dagje uit, nietwaar !
    Greetz. Kees

    Like

  3. @ Xiwel : Gap valt tegen ??? Het is mijn reisdoel voor volgend jaar, Gap Tallard om precies te zijn , het ( zweef ) vliegveld om heel specifiek te zijn. Ik ben er trouwens onwaarschijnlijk veel fietsers tegengekomen……………..

    Like

  4. @ Xiwel : Gap valt tegen ??? Het is mijn reisdoel voor volgend jaar, Gap Tallard om precies te zijn , het ( zweef ) vliegveld om heel specifiek te zijn. Ik ben er trouwens onwaarschijnlijk veel fietsers tegengekomen……………..

    Like

  5. Daarom kocht ik altijd recente kaarten, en op een zo groot mogelijke schaal, dan maar een paar meer, maar je komt wel waar je wezen wilt.
    “Ben je de weg kwijt” heb ik trouwens vrijwel altijd al retorische vraag gezien, het enige wat ze hoeven doen om te constateren dat je die niet kwijt bent is even uit het raam kijken om te ontdekken dat je er nog steeds middenop staat. Die vraag heeft alleen relevantie als je midden in een weiland oid staat.

    Like

  6. @Brownie: Gap is wel aardig, maar een kwartiertje verder en Mack is in Briançon. 🙂
    Zelf ben ik overigens van Carpentras (mooie binnenstad met een waardeloze opstoppingsbende er omheen waar ik geen last van had) via Orange (had dat iets met onze Willem van te maken?) en natuurlijk via Bidon naar Montelimar gefietst. Hoe ik ook mijn best doe, ik heb geen meter omgefietst. Maar misschien helpt het dat ik me oriënteer op de ZonZon en dat ik per minuut mijn reisdoel aanpas. 🙂

    Like

  7. @Brownie: Gap is wel aardig, maar een kwartiertje verder en Mack is in Briançon. 🙂
    Zelf ben ik overigens van Carpentras (mooie binnenstad met een waardeloze opstoppingsbende er omheen waar ik geen last van had) via Orange (had dat iets met onze Willem van te maken?) en natuurlijk via Bidon naar Montelimar gefietst. Hoe ik ook mijn best doe, ik heb geen meter omgefietst. Maar misschien helpt het dat ik me oriënteer op de ZonZon en dat ik per minuut mijn reisdoel aanpas. 🙂

    Like

  8. @Brownie: Gap is wel aardig, maar een kwartiertje verder en Mack is in Briançon. 🙂
    Zelf ben ik overigens van Carpentras (mooie binnenstad met een waardeloze opstoppingsbende er omheen waar ik geen last van had) via Orange (had dat iets met onze Willem van te maken?) en natuurlijk via Bidon naar Montelimar gefietst. Hoe ik ook mijn best doe, ik heb geen meter omgefietst. Maar misschien helpt het dat ik me oriënteer op de ZonZon en dat ik per minuut mijn reisdoel aanpas. 🙂

    Like

  9. Tja, de fransen gooiden hun huisdieren massaal voor jullie auto.
    en/of jij rijdt met de Franse slag…. dat kan ook.
    In ieder geval zijn jullie thuisgekomen, en ongedeerd,ook dat is bewonderingswaardig.

    Like

  10. Haha! Erg herkenbaar! Wij zijn met 2 kleine kinderen ook naar Mont Ventoux gegaan: niet op zaterdag zei mijn man: want dan is de Tour. Wij op de maandag ervoor: de kleinste weggetjes genomen want die zijn het mooist. Als er maar wel in de buurt nog een pompstation is! Eens de TomTom raadplegen: oei, eerste de beste is wel een eindje weg: we zitten vlakbij Sault, moeten we nu echt richting Carpentras omdat er misschien niet genoeg benzine inzit om weer terug te komen in Sisteron? Gelukkig is Sault verrijkt met een zojuist geopend pompstation (dat wist ons TomTommetje nog niet). Voila, vol goede moed door Sault heen: helaas: midden in het dorp stuiten we op dranghekken en een boel mensen op de been: we kunnen niet verder want, zo zegt een behulpzame fransoos, de weg naar de ventoux wordt vandaag gebruikt door… wielrenners!!! Uiteraard hebben we de snelste route terug genomen (alsof die er is, want alle wegen zijn bochtig.) We hebben het er niet op laten zitten: woensdag zijn we weer gegaan: het was geniaal! De meeste indruk maakten de laag voorbij scherende straaljagers. Onze oudste zoon heeft terug op de camping onmiddellijk een straaljager nagemaakt van papier! Van de Mont Ventoux herinneren zij zich niet veel bijzonders…

    Like

Zegt u het maar

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.