Naar verluid woont hier een wolf in de buurt. De buurt is de Noord-Veluwe, en laat dat nu net daar zijn, waar ik woon. Ik besloot op zoek te gaan. Ik moet de hond meenemen, of een fiets, want een in zijn eentje wandelende man in het bos is bij voorbaat verdacht. Ik nam de hond mee om mijn snode plannen te verhullen. Ook thuis had ik het niet verteld, tenminste niet van te voren. “Ik ga nog even met de hond naar het bos hoor!”
Ik ging niet naar het losloop gebied deze keer, maar naar een hei waarvan ik vermoedde dat de wolf er zich schuilhield. Het eerste weekend dat wij hier woonden, in 1983, fietsten we ook over deze hei, dat weet ik nog. We zagen twee reeën, want wolven waren er toen nog niet. Verder ben ik er niet vaak geweest. Een keer of tien denk ik. Gemiddeld kom ik er eens in de 3,5 jaar. Vroeger mocht je er nog met de auto komen zelfs. Ik trainde er mijn rijvaardigheid op de zandweg.
Nu was het er uitgestorven. De zon stond irritant laag, en scheen vol op mijn linkerkant. Als de wolf links zat, zou ik hem niet zien. Maar ik liep door tot de zon onder was. Toen keerde ik om. Behalve wat fluitende vogels hoorde ik niks meer. Toen het echt begon te schemeren hoorde ik een diergeluid uit het bos komen dat ik niet kon thuisbrengen, maar het leek niet op een wolf. Ik liep anderhalf uur over de hei, maar geen spoor van een wolf. Niet dat ik het echt verwachtte, maar je kunt toch moeilijk niet op zoek gaan, als je al je halve leven wacht op zijn terugkeer. Ooit hoop ik hem op de foto te zetten.
Een mooie wandeling dus.
LikeLike