Vanochtend moest mijn dochter voetballen tegen Sparta Nijkerk, een club met een naam. De trainer van de Spartanen kende ik, een oud collega uit die plaats. Hij werkte in het magazijn, ik op kantoor. Ik gaf hem een hand en we wisselden wat vriendelijkheden uit. Ik vertelde aan de ouders van onze ploeg dat de trainer van de tegenpartij een ex-collega van mij was. Had ik het maar niet gedaan!
Het was gewoon een beetje genant wat mijn ex-collega allemaal riep tegen zijn kleine meisjeselftal. Als een Hans Kraaij junior ging hij tekeer. Tegen zijn meisjes, dat waren luie zoutzakken, tegen de scheidsrechter want die had moeten fluiten voor een overtreding, tegen onze trainer want die had het ook moeten zien, en aan het eind weer tegen de scheidsrechter omdat die vijf minuten te vroeg affloot, wat inderdaad ook zo was. Tijdens de wedstrijd zei ik tegen de ouders dat ik hem niet kende. Wat een idioot! Een ouder van ons team begon nog tegen hem te blèren dat hij zijn mond moest houden, en er ontstond een klein opstootje met wat heen en weer geschreeuw en gewijs.
Na de wedstrijd sprak ik hem nog even. Of hij nog steeds in Nijkerk werkte. Dat deed hij allang niet meer, vertelde hij, hij was vrachtwagenchauffeur geworden. Twee maanden nadat hij daar wegging had hij een zwaar hartinfarct gehad, vertelde hij, dus hij maakte zich niet meer zo druk. Hij zei het echt. Hij was ook weer heel relaxed ineens. Hij zei tegen mijn dochter dat ze top gekeeped had en wenste me veel succes met “mijn vrouwtje”. En of ik op de uitwedstrijd naar Nijkerk meekwam. “Altijd gezellig,” zei hij.
Hier vlakbij is een voetbalveldje waar een vader zijn zoontje staat te verordonneren en dreigen als hij zijn best niet doet. Sommigen in dat voetbalwereldje zijn veel te fanatiek.
LikeLike
Tja, het voetballen ontspoort.
De ouderen zouden beter moeten weten.
Sportieve groet,
LikeLike