Elk jaar in de vakantie heb ik er even last van. Heimwee als we gaan en liefdesverdriet als we teruggaan. De heimwee beschreef ik al eens in een logje genaamd “de onvermijdelijke avond van te voren”, en het verdwijnt zodra we in de auto zitten. En het liefdesverdriet treedt op als we weer wegrijden, de warme, bergachtige en mooie streek uit, het verdwijnt zodra we op de tolweg zijn.
Ik wijt het maar aan opgelopen littekens in mijn jeugd, waardoor ik wat overgevoelig ben geworden, of misschien wel gewoon ben. De tijd gaat ongelofelijk vlug. In mijn jeugd zat ik achterin en mijn vader stuurde onze auto terug, nu ben ik het die stuurt, al wil ik mijzelf op zo’n moment wel eens verwisselen met mijn vader. Er speelt op zo’n moment ook altijd een muziekje op de radio wat het verlangen naar Frankrijk versterkt.
Het is allemaal licht en kortdurend, ik hoef er niet mee naar de huisarts, maar het is er elk jaar weer. Mijn moeder verzuchtte eens vlak na het overlijden van mijn vader dat al die mooie vakanties nu ook voorbij waren. Misschien zijn het wel plaatsvervangende emoties, maar het betekent natuurlijk ook dat het gewoon een mooie vakantie was. Dat vind ik het belangrijkste, dat de vakantie mooi was. Dat hij dan voorbij is vind ik minder erg.
Morgen weer aan het werk. De rest van het gezin heeft nog drie weken. Waardoor ik eigenlijk ook nog drie weken een beetje vakantie heb. Ik kan er weer tegen.
Dat is inderdaad het belangrijkste, dat hij mooi was.
Mooi stukje hoor Mack! ik heb nog gezocht naar een artikel over Nostalgie dat ik laatst las, maar ach, dat beschrijft het ook niet beter dan jij. Hooguit een beetje langer 😉