Vakantieherinneringen

Ik bedacht laatst hoe ik vroeger blij kon zijn met iets simpels. Een pas geslepen zakmes bijvoorbeeld. Of nieuwe batterijen in m’n zaklamp. Vlak voor de vakantie kregen we dat, het zakmes stond symbool voor het avontuur dat we zouden gaan beleven. Het mes was noodzakelijk om te overleven op vakantie, je moest er wilde takken mee kunnen wegkappen, je moest er gevangen vissen mee kunnen schoonmaken, je moest jezelf ermee kunnen verdedigen en als ik iets ouder was geweest moest ik me er ook mee kunnen scheren.

De zaklamp, fel als een laserstraal, was om je weg te kunnen vinden op een donkere camping, om je vijanden mee te verblinden en om ‘s avonds tegen het tentdoek te kunnen schijnen, zoals je in andere tenten ook wel eens zag als je er langs liep. En ik had een werphengel met blinker, om grote roofvissen mee uit het meer te halen.

Er was zelfs een jaar dat we een walkman hadden, voor op de achterbank. Het was drie dagen rijden met de auto met caravan naar Salles Curan. Er waren nog geen snelwegen in Frankrijk, wij kregen ze in elk geval niet te zien. Eindeloos lange rechte wegen door korenvelden, dodelijk saai, en de vakantieboekjes die we bij aanvang hadden gekregen waren dan allang uit. We waren blij als het je beurt was om bij opa en oma in de auto te mogen, want die reden ook mee. Daar kon je mee praten en ze praatten ook terug. In de Fiat van mijn ouders hing een strenger regime. Tenminste, je moest niet verwachten dat je steeds zo uitgebreid antwoord kreeg op je aanhoudende vragen.

De eerste dag kwamen we net voorbij Parijs, en hoorde ik mijn opa over Verdun, de tweede dag door het centraal massief en had hij het over de Tarn en Montpelier en de derde dag hoefden we nog maar een klein stukje en kwamen we ‘s ochtends op de camping aan. En daar bleven we dan drie weken, en als je de heen- en terugreis meetelde, waren we bijna vier weken weg. Geweldige tijden waren het, en dit is de reden dat ik nog steeds ieder jaar naar Frankrijk wil. Nog ruim twee weken…

Marburg

Ik ben terug uit Duitsland, we zaten in de mooie universiteitsstad Marburg. Het is verbazend hoe dichtbij een totaal andere wereld ligt. Alsof Nederland met een shovel vlak is gemaakt en alle heuvels over de grens geduwd zijn. Het was het jaarlijkse motorweekend waar het onderdeel motor steeds verder naar de achtergrond zakt, en waarbij de nadruk meer op weekend komt te liggen. Zo togen wij met de auto naar Bad Nauheim, de legerplaats van Elvis Presley, een feit waar ze daar erg trots op zijn, en terecht. Ik stond op plekken waar hij had gestaan, en stond voor het huis waar hij had gewoond. Daar woont nu de familie Müller in, die het verbouwd hebben en geen fans toelaten. Er staat een oude Mercedes naast, en het geheel straalt geen rijkdom uit. Toch moet het huis een vermogen waard zijn. Als Elvis er niet had gewoond zou ik een dergelijk huis in Vaassen schatten op negen ton, maar ik denk dat als het te koop komt, het een nulletje meer opbrengt.

Op de terugweg over de autobahn haalde ik 248 km/u. Het is daar toegestaan, en voor me reed een andere auto met dezelfde snelheid. Maar ik besloot dat het eens en voorlopig niet meer was. Ik zeg niet nooit, omdat je dat nooit moet zeggen, maar ook omdat ik het gevoel had dat er nog iets meer inzat en je weet nooit door welke overmoed je nog eens wordt uitgedaagd. Maar ik ben Max Verstappen niet en deze snelheid was me gewoon te veel. Dat merkte ik ook toen ik mijn poging moest staken, aan de snelheid waarmee ik een voorligger naderde. Mijn remweg inclusief reactietijd zou ongeveer 400 meter zijn, en dan gaan ze er vanuit dat je een noodstop maakt. Maar dat doe je niet bij die snelheid, dan raak je de rem slechts voorzichtig aan, uit angst dat je van de weg slipt. Mijn remweg was nog twee keer zo lang.

‘s Avonds in het café dronk ik twee biertjes. Halve liters eigenlijk. Ik bleef aan de bar zitten, kijkend naar de barjuffrouw die allerlei cocktails aan het maken was. Dat is nog hard werken, en dat schudden schijnt boven je hoofd te moeten gebeuren. Ik dacht dat dat was om indruk te maken op de meisjes, maar zij was zelf een meisje dus dat kan het niet zijn. Mij boeien die cocktails sowieso niet, en ik ga zeker niet om sex on the beach vragen aan zo’n meisje. En al helemaal niet aan een mannelijke bartender. Bovendien, in de wijde omgeving was geen strand te bekennen.

Laatste dag

Vandaag was onze laatste dag en het lijkt er sterk op dat ik beter terugga dan dat ik heenging. Dit was een goede vakantie waarin ik amper toeristen heb gezien. Men spreekt hier ook gebrekkig Engels, wat volgens mij een teken is dat er niet veel toeristen komen. Dat heb ik geloof ik nog niet eerder meegemaakt.

Ik maakte een bergwandeling met de hond, ik weet niet of het bergen of heuvels zijn, maar het was in elk geval verrekte steil. Op losliggende stenen moest ik me aan takken omhoogtrekken en om de twintig meter klimmen moest ik stoppen om op adem te komen. De watervoorraad voor Lori en mij ging er snel doorheen. Ik liep hier laatst ook al, toen deed ik haar aan de lijn omdat ik bang was dat ze ergens naar beneden zou storten. Maar dat liep nog veel moeilijker dus ik vertrouwde op haar behendigheid. En behendig is ze. Ze bleef op de paden, liep vast vooruit en wachtte tot ik weer in zicht kwam, en ze liep uiterst kwiek naar boven en beneden. Als ze een rots op moest nam ze een sprong en deed dat uiterst nauwkeurig. Ik was amper bang dat ze naar beneden zou storten, en toegegeven, het liep steil af, maar het waren geen diepe ravijnen waar we langs liepen.

Ik gaf haar vier keer water, ze hijgde als een paard, maar bleef voorop lopen. Eigenlijk voelde dit fantastisch, ik, zwetend en op de toppen van mijn kunnen, en de hond los in de vrije natuur op een niet geheel ongevaarlijke route. Ik vroeg me op de weg naar boven soms af waar ik aan begonnen was.

Uiteindelijk kwamen we weer in het dorpje waar ik op een terras ging zitten zweten en Lori bij me lag te hijgen. De Leffe die ik bestelde liet veel te lang op zich wachten, maar werd uiteindelijk gebracht door een heerlijk ruikende serveerster. De rien, je vous en prie, zei ze. Even later ging ik het biertje afrekenen, zeven euro. Een grote Leffe. De hond bleef keurig liggen toen ik binnen was. Ik geloof dat waar ik voor vreesde, namelijk dat de hond een belasting zou zijn, ongegrond was. Ze was een verrijking.

Uit eten in Frankrijk

We zaten gisteren, na lang zoeken, buiten op een terras om te eten. Ik begin een beetje te balen van die standaard Franse menukaarten die tartare de boeuf, burger, entrecôte en magret de canard bevatten. Het lijkt wel overal hetzelfde. Ik had eerst bij een Italiaans restaurant gevraagd, maar dat was vol, dus kwamen we weer bij de beroemde Franse keuken, die geen reet voorstelt. Tartare de boeuf is volgens mij rauw vlees met een rauw ei, een burger zit ik niet echt op te wachten, eenden zwommen onder ons in het water, dus bleef de entrecôte over. In Nederland zeggen we entrecoo en spreken we het op z’n Frans uit, in Frankrijk zeggen ze “ antrecoot.”

Pas de volgende dag ontdek ik dat pâtes, pasta’s zijn, dat wat ik had willen bestellen. Waarom ze dat pâte noemen, geen idee. En op de avond dat je daar moe van het slenteren, eindelijk een plaats hebt gevonden en het nog een kwartier duurt voordat er een serveerster komt, komt er een zonderling drietal met een speaker je rust verstoren met hun dansoptreden. Een soort Braziliaans karate op muziek. De t-shirts gingen uit, behalve bij degene bij wie je dat zou willen, en daarna komen ze met een hoed langs en vervolgens naar het restaurant ernaast. Halen ze waarschijnlijk een paar honderd euro op een avond op voor hun stunts. En even later staat een accordeonduo klaar om je te vervelen. Laat me met rust en zoek werk!

Vanavond gaan we weer. In een poging de ervaring van gisteren, die heus niet slecht was, te perfectioneren.

Slingers

Ik denk dat ik vanavond mijn persoonlijk record laatzwemmen buitenbad heb verbeterd. Half tien dook ik er nog in omdat het nog knap warm was hier. Het was vrijwel donker en ik dacht bij mezelf dat ik vast nog nooit zo laat had gezwommen. Ik hang zelf de slingers maar even op in mijn leven.

Verder maak je hier gekke dingen mee. Een schildpad in het wild, een cactus in het wild, gekko’s op de muur die razendsnel een insect pakken, en jonge vogels op de grond die roerloos blijven in de hoop dat je ze niet ziet. En verder doen we weinig. Ik leerde ooit eens dat je op vakantie geen dingen op een “to do lijstje” moet zetten omdat je daar stress van krijgt. Dus, ben je in Parijs, voel je niet schuldig als je de Eiffeltoren niet hebt beklommen. Zo zijn wij nog niet de Mont-Ventoux op geweest en hebben we Avignon nog niet bezocht. Beide hebben we al twee keer gedaan trouwens en je bent het ook wel een keertje zat. Dus veel verder dan zwemmen, lezen, hond uitlaten, boodschappen doen en uit eten komen we niet. En ik drink drankjes die ik nooit eerder dronk. Rosé en kersenbier. Ik zou vroeger gezegd hebben: “homo.” Nu denk ik daar heel anders over. Nu kan het me geen reet meer schelen. Nou ja, niet helemaal waar, ik ga het natuurlijk niet aan de grote klok hangen.

Robion

Wat me hier zwaar tegenvalt zijn de mogelijkheden om met de hond te lopen. We zitten op een kruising, het huis is verder prima en de tuin met zwembad ook, maar waar is het nationaal park? Gisteren was ik er, maar ik dacht eigenlijk dat Frankrijk barstte van de vrije natuur. Nou hier niet hoor. Goed, je ziet de natuur wel maar je kunt er niet komen. Elk pad dat je ziet is een oprit of afgesloten met een ketting. Heel Frankrijk is bezet door de Fransen.

Hier vlakbij loopt een riviertje, le of la Coulon, maar je kunt er bijna niet bij. De hele rivier is aan weerszijden overwoekerd met bamboe, geen doorkomen aan. Eén plek waar het ons lukte gaat over privé gebied, ik moest onder een slagboom door en dat is vast niet de bedoeling, en de andere is via een moeilijk begaanbaar pad waar je struikelt over stekeltakken of uitglijdt over gladde stenen.

Zelfs in de wijde omgeving vind ik niet een pad dat me de berg opleidt. Zeven kilometer verderop vind ik een plek waar ik m’n auto kon neerzetten en een pad in kon. Er stonden brievenbussen aan de weg, maar het was geen privéweg. Het pad ging omhoog, maar op het hoogste punt stond je midden in de bossen, geen uitzicht om een foto te maken en daarna liep het weer naar beneden. Dat is niet de bedoeling. De bedoeling is dat ik vanaf de weg een pad in loop, waar Karel de Grote nog gelopen heeft en waar sindsdien niets meer is veranderd. Of waar Gerard Depardieu nog in een hitsige film heeft gespeeld met een voor hem veel te knappe Française. Gewoon zoals je je Frankrijk voorstelt. Land van de liefde in de natuur. Of le pays où on se promène son chien.

Terug naar de bron.

We zitten in een huis dat stamt uit 1874. De eigenaresse heeft het ouderwets ingericht. Er hangen foto’s van mensen die vast allang dood zijn, er staan potjes met kruiden, er liggen vloerkleden en het huis is verstevigd met ronde balken, als dat bestaat. Ik zou eigenlijk denken, boomstammen. De deuren zijn van ijzer en de trap is van steen. Er hangen zwaarden aan de muur, er staan boeken, ze had jam gemaakt, ze had rosé koud gezet, en ook een fles water. Geen plastic fles, maar een glazen fles met kroonkurk zodat het water lekkerder smaakt volgens je hersenen. Alles is in stijl. Zoveel details die ik nog niet gezien heb. Overal hangen vissen en hagedissen. In de tuin twee Boeddha beelden.

Zwembad is aanwezig, er is wifi, er zijn mountainbikes, airco boven, er staan houten kisten, leren koffers, er is een overdekt terras met stenen vloer, een ijzeren tuintafel, hier is IKEA nog niet geweest. Salamanders kruipen ‘s avonds over de muren, wachtend bij de buitenlampen op een mot die achteloos landt om dan razendsnel toe te slaan. Het enige nadeel hier zijn muggen. Bij mij kan er geen muggenbult meer bij ondanks insmeren en uitroken. En het is warm. Heel warm. 34 vandaag en het wordt nog warmer. Maar ik loop met een pet en een zonnebril, een rugzak met water op mijn rug, ik vind het wel lekker eigenlijk, die warmte. En de Hollandse herder van 14 maanden kan er ook goed tegen. Onvermoeibaar als altijd. Vandaag liep ze met me een bergpad op. Ik zweten, zij hijgen. Maar boven dronken we water, de bron van al het leven.

Ibis budget

We hadden een hotel geboekt voor een overnachting op de heenreis. Lyon leek ons wel haalbaar gezien vorige reizen. Alleen nu hadden we de hond bij ons. Linda boekte iets in Lyon-Est, je kon er tot zes uur dezelfde dag annuleren. Toen ze boekte had ze een creditcard nodig en toen wist ik het al, dat gaat niet goed. En inderdaad, toen we geboekt hadden kon je ineens alleen annuleren tot 12 uur de dag ervoor. Daar heb je dus niet zoveel aan als je niet weet hoe de reis verloopt maar gezien alle stress die er al was, laat maar, we redden het wel.

Bij de afslag Lyon Est stuurde Linda me de andere kant op, want die had het hotel in haar telefoon. We kwamen in een gare wijk, Part-Dieu, waar we al een keer eerder overnacht hadden, dat was toen best redelijk. Maar deze keer niet. De navigatie gaf aan dat we de trambaan in tegengestelde richting op moesten, en inderdaad, daar zat het hotel. Je kon er alleen niet komen. Na een paar rondjes parkeerde ik in een parkeergarage die er vlakbij zat. Vrijwel niemand in Part-Dieu spreekt Engels, dus in mijn moeizame Frans vroeg ik de weg. Dat bleek verder niet heel ingewikkeld. In het hotel, dat dus niet in Est zat en dat luisterde naar de naam Ibis budget, en gelegen tussen het normale Ibis en nog een ander, vertelden ze me dat waar ik geparkeerd had niet van hun was. In de beschrijving stond dat er een parking bij het hotel zat, en dat was ook zo, op 150 meter afstand, een andere straat in. En in het budgethotel kon je ook niet eten. Maar dat kon er vlak naast. Alleen hadden we de hond, en die konden we niet in de hotelkamer achterlaten.

Ik ging eerst terug naar de auto, op zoek naar de andere garage. Ik betaalde 3,20 om eruit te komen en toen ik de andere gevonden had, bleek ik daar niet in te kunnen omdat de dakkoffer te hoog was. Ik croste dus weer door die gare wijk, vol van trambanen en onbegrijpelijke stoplichten en parkeerde weer in de eerste garage. Dezelfde plek was nog vrij, 1056, dus daar stond ik weer. Benauwd was het en stinken deed het ondergronds en boven was het niet veel beter. De hond was van slag en wij ook. We hadden nog niet gegeten en de hond was er nog niet uit geweest en in het hotel konden ze ons ook niet vertellen waar dat kon. En dat kon ook nergens, het was één grote stinkwijk met hier en daar een boom.

Ik kocht een flesje water voor 3 euro nog wat en een broodje. De dames wilden niks, ondanks honger. Die sterven liever dan dat ze iets eten wat ze niet bevalt. Terug in het hotel zei ik dat we het ontbijt wilden overslaan omdat ze gezegd hadden dat de hond niet meemocht de ontbijtzaal, of beter, hoek, in. Na enig overleg mocht de hond er toch in.

Dan ben ik bijna 55, ik heb een behoorlijke baan en dan kom ik in een Ibis-budget hotel terecht. Ik weet ook niet hoe het kon gebeuren. Ik liep ‘s avonds met de hond naar een van de bomen die er in de wijk staan, jongeren op scooters ontwijkend, en ik keerde zwetend terug. Onder de douche en slapen. We betaalden nog 26 euro voor de parkeergarage en reden de zwarte zaterdag in. Na zestien kilometer file gingen we de snelweg af. Route National Sept. Daar is een liedje van.

Hierna kon het alleen maar beter worden. In het vakantiehuis had de eigenaresse een fles rosé koud gelegd. Die heb ik dus nu op, in mijn eentje.

Belvilla

Wij zijn weer eens genaaid. Waarom dat bij ons toch zo makkelijk gebeurt weet ik niet, maar feit is dat het eens in de zoveel tijd gebeurt. Is het niet een verzekering, dan is het wel een slotenmaker, is het niet de ene reisorganisatie dan is het wel de andere.

Deze keer is het Belvilla, die we een aanbetaling hadden gedaan voor een vakantie die we in januari boekten. Vlak daarna kwam Hans erachter dat hij precies in die vakantie z’n baret zou halen, dus zouden wij eerder moeten terugkomen om bij die uitreiking te zijn. Prima, vond Linda, het was maar drie dagen eerder, maar niet prima vond ik, die maar één keer per jaar twee weken gaat en geen zin had dat ook nog eens in te korten naar anderhalf, zeker niet als we voor twee betalen.

Achteraf zou dat toch de goedkoopste oplossing zijn geweest, maar achteraf is het mooi wonen. Nu hebben we een duurdere vakantie geboekt in een andere periode, maar Belvilla betaalt ons de aanbetaling van € 700 niet terug. Ze hebben het netjes op een order gecrediteerd hoor, dat wel, maar daar blijft het bij. Elke keer als je belt wordt je met een kluitje in het riet gestuurd en wordt er een nieuwe smoes verzonnen. Dat gaat ongeveer zo als volgt.

De eerste keer als je belt krijg je het geld binnen tien werkdagen dagen terug. Na twee weken is er niks dus bel je nog een keer. Dan is er iets fout gegaan, maar dat wordt hersteld en krijg je je geld binnen tien werkdagen terug. Weer twee weken verder vragen ze of je je Iban wel hebt doorgegeven waarmee ze al aangeven dat ze je voor achterlijk houden. Dat hadden ze de twee eerste keren al moeten vragen, als ze dat echt nodig hadden, maar dat hebben ze natuurlijk niet want ze hebben het al. Weer twee weken verder bel je dat je er genoeg van hebt, ondertussen heb je ook nog wat mailtjes gestuurd die niet beantwoord werden, en dan weten ze dat hun smoezen bijna op zijn en beloven ze een spoedmelding met hoogste prioriteit aan de financiële administratie te doen.

Ik heb ze zelf geen enkele keer aan de telefoon gehad, maar Linda was flink over de zeik en drukte de ene eikel weg om een minuut later de volgende aan de lijn te krijgen. Hier past ook niet meer om te zeggen: jij kunt er ook niks aan doen, want dat kunnen ze wel. Ze verlenen geen enkele medewerking, verbinden je niet door met hun leidinggevende, kortom ze zijn deel van deze praktijken.

Ik heb het nu overgenomen, want Linda begaat een moord, en niet dat het mij wel gaat lukken, maar ik heb de rechtsbijstandsverzekering ingeschakeld in de hoop dat die iets kunnen doen. Het bedrijf zit in Zwitserland, dus je kunt er ook nog niet zomaar even een deurwaarder op af sturen, maar ik heb nog wel een aantal Zwitserse collega’s, als laatste redmiddel.

De mensen van de rechtsbijstand zouden binnenkort contact met me opnemen maar ik kon vast aangeven op de site wat ik hoopte te bereiken. Dat waren twee dingen, in de eerste plaats ons geld terug, en in de tweede plaats zou ik graag willen Belvilla toegeeft dat dit een vooropgezette tactiek is om de boel zo te vertragen dat klanten het opgeven en ze zo hun geld afhandig maken. Want nondejuu! Misschien moet ik zelf even langs Zürich. Met een honkbalknuppel.

Wandelschoenen

Mijn nieuwe wandelschoenen bevallen uitstekend. Ik werd in de winkel geholpen door een Française die vond dat ik maat 44 moest nemen in plaats van 43. En omdat ik in zulke situaties geen eigen wil heb, zwichtte ik. Ik liep tien kilometer, moest door een weiland, onder prikkeldraad door, en over een sloot, want ik had een bord gemist waar hoogstwaarschijnlijk opstond dat het pad doodlopend was.

Ik had iets verderop een auto zien rijden dus ik wist dat er een weg moest zijn. Enigszins opgelucht dat ik weer op de weg liep, vervolgde ik mijn weg door het onbekende. Ik geloof niet dat er ooit voor mij mensen waren geweest. Nou ja, die auto dan, die was nog vijf minuten eerder. Wat een land, als het lichtbewolkt en zonnig is! Zoveel plekken waar geen mens komt, en waar koeien je staan aan te gapen.

Ik kwam op een pad dat lichtjes naar beneden liep, naar een snelstromend beekje met een gammel bruggetje erover, aan de andere kant stonden koeien met bellen om hun nek. Aan het begin stond een kruisbeeld. Zo stelde ik me de hemel ook voor, alles klopte aan deze plek.

In Nederland zal ik mijn wandelschoenen ook weer nodig hebben, want er komt binnenkort een pup. Daar mag je in het begin nog niet ver mee lopen, maar als ze een jaar is eist dit ras flinke wandelingen. Ze is een Hollandse herder en ze gaat mijn wandelschoenen snel verslijten.