Fundament

Ik ben nog niet helemaal uitgepraat over mijn bezoek aan Drunen gisteren. Er liggen zoveel herinneringen en dat accent klinkt als muziek in mijn oren. Een man zei tegen Lori: “hedde gij zo’n mooi balleken?” Dat hoor je nergens! Voel ik me er nu thuis of is het gewoon dat ik het fijn vind om herinneringen op te halen? We zaten gisteren op het raadhuisplein dat grenst aan de Torenstraat, en ik zie mezelf op mijn fietsje naast mijn vader uit de torenstraat komen. Ik wil de weg oversteken maar er komt een auto aan, een Renault in mijn herinnering, die vol in z’n remmen gaat en met piepende banden tot stilstand komt. Het liep goed af en mijn vaders droge commentaar was: goede remmen.

Ik zweef daar op herinneringen. Elke straat doet me wel aan iets denken, in veel huizen ben ik geweest, de bewoners hebben geen idee. Het interesseert ze niks, maar voor mij is het een eigen wereld. Ik kijk naar oudere mensen en probeer in te schatten hoe ze er vroeger uitzagen. Ik moet u toch kennen, kent u mij dan niet? Ik woonde hier, in de mooiste tijd die er ooit was, de jaren zeventig! Ik maakte onderdeel uit van dit dorp, herkent u mij dan niet? Mijn vader en moeder dan, die moet u toch gekend hebben! Mijn vader werkte bij Lips en op zondag fietsten we hier vaak!

Maar niemand kent me en ik ken niemand. Het is allemaal weg. Niemand woont nog waar hij woonde. Het is allemaal voorbij. Niemand die snapt hoe belangrijk dit dorp was. Dit dorp was de basis, het fundament waarop mijn leven is gebouwd.

Waar ik niet helemaal over uit kan was die Roestelberg van gisteren. Hoe kan het dat ik vrij precies in mijn hoofd had hoe het eruit zag, een restaurant van donkerbruin hout met veel ruiten aan de voorkant en bovenop de berg gelegen. Het leek er niet eens op, het lag over de heuvel heen, aan de voet. Ik moet dat beeld dat ik had compleet verzonnen hebben, maar ik vertrouw het niet. Mijn geheugen voor gebeurtenissen is meestal messcherp. Maar nu dus niet. Ik moet iets door elkaar hebben gehaald. Er bestaat vast ergens een restaurant, boven op een hoge zandheuvel, wat van donkerbruin hout is, en wat veel glas aan de voorkant heeft en waar je na een zware klim door het mulle zand even lekker binnen kunt zitten. Of ik moet accepteren dat ik het fout had. Wat vrij lastig is als je iets zeker denkt te weten. Nou ja, ik ben er misschien maar twee of drie keer geweest als kind. Dus überhaupt knap dat je het nog weet. Maar ondertussen denk ik, wat klopt er dan van mijn andere herinneringen? Mijn fundament?

De Roestelberg

We waren een dagje naar Drunen, waar mijn jeugd zich afspeelde. Drunen was vroeger een zelfstandige gemeente maar al lang niet meer. Het valt nu onder Heusden, wat raar is want Heusden is minuscuul. In Heusden stonden kanonnen en oude molens. We gingen er als kind naar toe om tegen de muren op te klimmen. De wallen waren een meter of vier hoog en hadden zoveel oneffenheden dat je er tegenop kon klimmen. Ik was er meer dan veertig jaar niet meer geweest, maar nu viel er niet meer te klimmen. De muren waren glad gemaakt, bijna gestuct. Leek nergens op.

In Drunen zelf reed ik langs ons oude huis, maar dat is niks meer. Onherkenbaar, net als de straat. Er stonden huizen tegenover, terwijl daar vroeger uitsluitend een kleuterschooltje stond. Ik kon vanuit ons raam de molen zien en zelfs een keer een treintje over het spoor. De hele wijk zag er niet meer uit, dat leek vroeger stukken ruimer.

Ik reed langs mijn oude voetbalclub, de RKDVC. Die was er tenminste nog en ik zag het hoofdveld waar wij een keer een kampioenswedstrijd mochten spelen. Verder herkende ik het niet meer, maar dat zou ook aan mij kunnen liggen.

Door naar de roeivijver, ontstaan door zandwinning voor de aanleg van de Maasroute, de A59 langs Drunen. Ik heb er diverse herinneringen aan en eentje was een loopbrug naar het eilandje. Ik vroeg aan een man of de brug er nog was maar hij kon zich geen brug herinneren. “Dat moet wel heel lang geleden zijn, want ik kwam hier al als kind,” zei hij. Ik gaf aan dat het de jaren zeventig waren, maar hij wist het niet. Hij leek ouder dan ik. Ik weet het toch vrijwel zeker, maar je geheugen kan je bedriegen, dat weet ik ook. Ik zocht op oude foto’s maar nergens vond ik er iets over. Terwijl ik vanaf de brug een kikker had zien zwemmen, vroeger.

Bij de herberg in Giersbergen kon ik niet meer komen. Het was afgesloten voor auto’s, en de weg naar de parkeerplaats herbergde een file, daar had ik niet zo’n zin in. Ook de weg naar “De Wieltjes” was op een gegeven moment verboden voor auto’s. De koppelwiel was een mooi watertje waar in de buurt de serie “help, de dokter verzuipt” was opgenomen.

Het hoogtepunt van de dag was een bezoek aan de Roestelberg, een restaurant waar ik meer dan veertig jaar geleden voor het laatst was. Misschien wel vijfenveertig. We liepen toen door de het losse zand van de duinen te banjeren tot we die laatste berg, de Roestelberg op klommen om boven bij het restaurant te komen. De berg was enorm. Misschien wel dertig meter hoog. Er waren kabelbanen, skipistes en halverwege lag het basiskamp. Nu reden we er met de auto heen, dus die berg lag niet midden in de duinen zoals ik dacht. En het gekke was, dat restaurant lag helemaal niet boven op die berg, maar aan de voet. En die berg was ook niet zo hoog als ik dacht, een meter of zes slechts. Ik liep de zandduin op om het eens te bekijken van de andere kant, de kant waar ik destijds vandaan kwam. Mwah. Het was een helling van los zand, maar daar hield de overeenkomst op. Dat luchtkasteel dat ik in mijn hoofd had bleek een restaurant op de grond. Er stond nog een rij om binnen te komen ook.

We reden weer naar Drunen waar we iets aten op het Raadhuisplein, naast de Lambertuskerk waar ik communie deed, al twijfel ik nu ook of het niet ergens anders was. Links stond het oude gemeentehuis maar wat moet je met een gemeentehuis als je niet eens een eigen gemeente hebt? Tegenover ons stond een pand, dat was vroeger een hotel, toen waarschijnlijk nog rendabel omdat het grote bedrijf Lips scheepsschroeven er nog was. Maar ook Lips was weg, een nietszeggend bedrijf met laaddocks zat er nu. Alsof schepen tegenwoordig geen schroef meer nodig hebben. Of kon het weer 100 euro goedkoper als je ze in China koopt?

Nou ja, herinneringen, zeer belangrijk voor mij, maar soms kun je ze beter opschrijven in plaats van ze te controleren.

Retro

Ik had bij een vorige werkgever, na 11 jaar overdreven zwoegen, een horloge gekregen. Een dure, veel duurder dan ik zelf ooit zou uitgeven aan een horloge. Ik heb niet eens ooit zo’n bedrag aan een fiets uitgegeven. De andere gezinsleden wel. Ik eet hier ook altijd het oude brood en de oude chips op, zodat de rest altijd verse producten heeft, het zou zielig voor ze zijn als ze een oud kapje moesten eten of op een gewone fiets naar het dorp moesten. Nou ja, dat is een heel ander verhaal.

Dat horloge vond ik altijd supermooi, maar het had maar één wijzer waardoor de tijd net wat lastiger af te lezen was, zeker na mijn 45e, maar het liep ook altijd een beetje achter. Wat ik vreemd vond, want ik zou denken dat als het achterloopt, het dan steeds verder achter zou gaan lopen, maar nee, een minuut of vijf en daar bleef het dan bij. Voor een dergelijk Zwitsers precisiewerk slaat dat natuurlijk nergens op. Daarbij had het geen batterij of opwindmechanisme, maar het bleef lopen zolang je het droeg. Maar als je het 36 uur niet omhad, stond het weer stil. Irritant ding.

Mijn eerste horloge kreeg ik van mijn opa en oma voor mijn heilige communie, ik noemde dat nooit heilig trouwens, maar nu ineens wel, en ik begreep ook niet wat het was, behalve dat ik stomme sandalen aan moest en brood moest bakken. Nou ja, ik moest bij het bakproces aanwezig zijn. Dat horloge was van het merk Velona en ik was er erg blij mee. Het had een kleine secondewijzer en ik denk dat ik het nog steeds ergens heb.

Verder heb ik nog wel een aantal horloges gehad, maar daar heb ik weinig speciale herinneringen aan, op één na, die ging op zonnenergie en die ligt op de bodem van het Emstergat. Want ook die was mooi, dus die verloor ik. Net als mijn Casio financial consultant fc-100, de beste rekenmachine ooit, ook verloren.

In elk geval, op de basisschool, 4e klas, toen ik nog mijn opwindhorloge had, kregen de eerste jongens een kwartshorloge. Dat was cool, want, zo vertelden ze, er zat een computer in. Mijn vader, die deze week alweer 40 jaar dood is, kreeg er ook één. Een Casio. Ik zag op internet een retro horloge dat erg leek op die van mijn vader. En omdat ik de advertentie steeds aanklikte, bleef hij terugkomen. En gisteren, nadat ik een tegenvoorstel naar sales had gedaan en daarmee 8 euro extra omzet naar ons team toe trok, besloot ik dat ik het moest kopen. En zo geschiedde. En vandaag werd het bezorgd. Ik ben zo blij als een kind. 32 euro!

Incidentele herinneringen

In 2017 schreef ik een logje genaamd ‘weerstand’ waarin ik het had over een oude man die toen ik zestien was (1986) vaak door onze straat liep om zijn hond uit te laten. Ik schreef dat omdat ik van nature moeite heb met het verstrijken van de tijd, en dat alles in mum van tijd voorbij gaat en binnen de kortste keren lang vervlogen geschiedenis is.

In 2017 was het 31 jaar later en ik zag de man plotseling weer. Ik geloofde het eerst zelf niet want hij leek amper ouder geworden. Hij had als het ware weerstand geboden aan het verstrijken van de tijd. Een lezer geloofde het ook niet en vroeg of het niet zijn zoon kon zijn. Dat had gekund, maar ik was er vrijwel van overtuigd dat hij het was.

Nu is het weer acht jaar later en deze week stond zijn overlijdensbericht in de krant. 98 was hij, ik had het in 2017 dus goed gezien, toen was hij 90. En in 1986, toen hij in mijn beleving een oude man was, was hij 59. Ik ben 55, dus bijna een oude man.

Zal er in 2067 ook iemand zijn die zich mij van vroeger herinnert? Als die man die altijd met z’n loslopende herdershond door de buurt liep? En dat iemand me dan in 2060 weer ziet en denkt, verrek? Ja, dat gaat vast gebeuren. Want ieders hoofd zit vol met incidentele herinneringen aan mensen van wie je niet weet wie ze waren. Maar omdat ze iets deden wat je opviel heb je ze onthouden.

Herinneringen aan records.

In mijn leven heb ik veel meegemaakt. Mijn vroegste herinnering is uit 1972, nog geen drie jaar oud. Daarna ging het snel en inmiddels zit mijn hoofd vol met herinneringen. Zoals die keer dat ik sliep in mijn flatje en het bovenlichtje open had en ik midden in de nacht wakker werd van de kou. Het was ergens in de jaren negentig en Groningen rapporteerde minus 20 graden. Ik deed het bovenlichtje dicht en zette de verwarming iets verder open en ik voelde mij volmaakt gelukkig. Ik had een warm en schoon bed en buiten vroor het streng. Meer was er niet nodig.

Nog steeds doe ik het goed op extreme weersomstandigheden. Voor Nederlandse begrippen dan. Helaas komt extreem weer steeds minder vaak voor al was ons dat wel beloofd. Het warmt op, maar op een manier waar je niks aan hebt, in de winter is het 2 graden boven nul en van de zomer worden we ook al niet vrolijk met soms 19 graden in juli. Dat ga je ook niet onthouden. Je wilt records, al was het maar om ze meegemaakt te hebben. En niet het record van warmste jaar ooit zoals 2024 was, want dat zat hem vooral in de winter. Het was niet zo dat de mussen van het dak vielen.

Niet zo lang geleden sneuvelde het hitterecord in Nederland, dat al stond sinds 1944, destijds gevestigd in Warnsveld. Heel mijn leven was dat een zekerheid, warmer dan die 38,6 graden van toen zou het hier nooit meer worden. Ik kende het record uit mijn hoofd al was het maar om moedertjes die claimden dat het in hun achtertuin boven de veertig graden was, het hoofd te bieden. Pas in 2019 kregen ze gelijk, het werd boven de veertig graden. Natuurlijk was ik op vakantie en maakte het niet mee. In Zuid-Frankrijk werd het slechts 37 graden die dag. Weer geen record meegemaakt.

We hebben verder nog de ijzel in de straten in 1978, de Elfstedentochten van 1985 en 1986, de februaristorm van 1990, de hoogwaterstanden van 1995, de sneeuwbom op de Veluwe van 2005 en natuurlijk de nachtvorst van gisteren. Als ik het goed heb wel -2 op sommige plekken.

Herstelde link.

Ik heb een nieuwe laptop in gebruik omdat de pc die ik ooit voor mijn verjaardag kreeg meldingen ging geven dat de Windows versie binnenkort niet meer ondersteund zou worden en ik niet kon upgraden naar het volgende raam, omdat de pc daar niet geschikt voor was. De nieuwe laptop is ook helemaal niet zo nieuw, maar net ietsje beter. Het omzetten van alle bestanden duurde een paar dagen, maar vandaag trok ik definitief de stekker uit de oude.

Onderwijl draaide ik oude cassettebandjes, en cassettebandjes zijn wat mij betreft nooit meer overtroffen. Ik heb er wel eens vaker over geschreven, maar een van die bandjes bevat een opname van Jetske van Staa, een radiopresentatrice die op 34-jarige leeftijd overleed. Op de opname die ik heb klinkt ze triest, ik kan het niet duiden. Ik vond op internet een andere opname van haar waar ze vrolijker klinkt. Maar op de mijne klinkt ze melancholisch , maar tegelijk prachtig. Of het nu komt omdat het 28 jaar geleden is en mij dat terugbrengt naar een vorig leven waar ik zelf nog jong was -ik was maar vijf jaar jonger dan zij- of omdat het komt dat ze er niet meer is en mij dat raakt, dat weet ik niet. Ik herkende haar stem niet meer, dus het klonk sowieso onwerkelijk.

Af en toe moet ik nog aan haar denken, aan deze vrouw met de prachtige radiostem die maar zo’n kort leven had. Er zijn twee fragmenten van haar die ik me herinner en van beide weet ik nog waar ik reed toen ik ze hoorde. En ik wist dat haar lievelingsnummer een nummer van the Stones was, maar ik was vergeten welke. Op de opname die ik op internet vond kwam ik erachter dat het “Memory Motel” was. Wat ook een van mijn favorieten van de Stones is. Dat zal haast wel geen toeval zijn, dat zal ik destijds hebben meegekregen maar in de loop der jaren was in mijn gedachten de link met Jetske verdwenen. Maar die is nu weer hersteld.

Kerstavond

Het is hier een traditie en het hele gezin doet nog steeds mee, al zie ik hier en daar iemand op z’n telefoon kijken, maar op kerstavond kijken we “A Christmas Carol” mits die ergens wordt uitgezonden en soms moet je er goed naar zoeken. De versie die we nu keken was uit 1984, alle acteurs zijn, op een enkeling na inmiddels overleden en deze versie hadden we vorig jaar opgenomen. Vandaag was de laatste dag dat we hem konden kijken, en zo geschiedde.

Waarom ik zo gek ben op deze film, dat snap ik, maar wanneer dat is ontstaan kan ik me niet herinneren. Mijn favoriete versie is die uit 1999 met Patrick Stewart, maar elke versie wil ik wel zien. In 2022 is nog een nieuwe film gemaakt, wat denk ik aangeeft dat ik niet de enige ben die iets heeft met deze film. Met enige trots droeg ik in een van mijn vorige banen de bijnaam “Scrooge”.

Door de film kom je als vanzelf in kerstsfeer en de familie Bauer deed er nog een schepje bovenop met hun uitzending over kerst in Duitsland. Frans Bauer, ik wist niet dat ik nog eens fan zou worden. Goed, niet van z’n muziek maar wel van z’n ontwapenende humor, z’n zelfspot en van de rest van z ‘n gezin.

Als laatste keken we de opening van de top-2000, waarbij Dany Vera, Elvis zong en andersom. AI, maar lang niet slecht.

Fijne dagen!

Grijs

Ik zag positiviteit op televisie vanavond. Het is er waarschijnlijk vaker, maar het valt mij vaak niet op. Carrie op vrijdag. Er was een prachtige vrouw met lang grijs haar die een beetje vreemde hobby had, namelijk in koud water zwemmen. Ze deed me sterk aan Jolie denken. Verder was Herman van Veen er, die bijna 80 is, en uit de Kievitdwarsstraat in Utrecht komt. Mijn vader zou nu 80 zijn en kwam ook uit de Kievitdwarsstraat, maar ik heb nooit gehoord dat hij Herman van Veen kende, dus dat zal ook wel niet. Herman zag er nog verrekte goed uit, leek amper ouder geworden sinds de laatste keer dat ik hem zag – hij was toen al grijs- en hij zong het liedje “Anne.”

Jamai zong Elton John, en Carrie danste met het publiek. Het zag er natuurlijk uit, ik kon er niet doorheen kijken zoals ik normaal doe. Geen gemaakte lach, geen verkrampte of overdreven dans. Jamai was ook al grijs, toen ik hem voor het eerst zag was hij nog een jochie. Maar Jamai zei dingen. Goeie dingen. Normale dingen. Positieve dingen. Verstandige dingen. En ik weet niet meer wat. Ik weet alleen dat het me allemaal een goed gevoel gaf, alsof alles nog onschuldig was. Alsof Charles Trenet het lied La Mer zong.

The baddest man on the planet.

Ik ging vannacht mijn bed uit om de bokswedstrijd tussen Jake Paul en Mike Tyson te kijken. Het is al het hele jaar bekend dat die wedstrijd eraan kwam, hij is één of twee keer uitgesteld, maar nu was het dan zover.

Ik kende Jake Paul niet, en toen ik hem wel kende moest ik hem niet. Een YouTuber die bokser is geworden en tientallen miljoenen verdient. Toen ik hoorde dat hij Tyson had uitgedaagd, dacht ik dat hij gek was.

Mike Tyson is een held van weleer. De beste bokser ooit. Big head Mike, zo werd hij in z’n jeugd genoemd, later werd dat Iron Mike, en hij werd ook the baddest man on the planet genoemd. Rond zijn twintigste was hij op z’n allerbest en ging elke tegenstander vroeg of laat tegen de vlakte. Maar meestal vroeg. Tijdens de staredown had Mike een blik in zijn ogen die ik niet goed kan beschrijven. Bij de tegenstander zag ik meestal angst, maar Mike deed niet zijn best om intimiderend over te komen. Het was een soort ingehouden minachting met een vleugje medelijden voor de tegenstander er doorheen. Ondertussen draaide hij zijn stierennek zonder het oogcontact met de tegenstander te verliezen.

In elk geval, Mike is nu 58 en heeft het hele jaar getraind. De trainingen zagen er ouderwets indrukwekkend uit. Maar Mike was niet meer de Iron Mike die hij was. Hij won de eerste twee ronden nog, maar daarna ging zijn leeftijd spelen. Hij werd moe, traag en passief. Ik was zelfs bevreesd dat hij neergeslagen zou worden, en ik moedigde hem aan. Want het zou niet eerlijk zijn als deze held uit mijn tijd tegen de grond zou gaan.

Hij kwam de acht ronden van twee minuten door zonder veel schade, maar verloor de wedstrijd. Ik had gehoopt dat de held van mijn generatie nog steeds niet had ingeboet. Zodat wij, uit de jaren zestig, nog mee zouden tellen. Maar mijn verwachtingen waren te hoog gespannen. 58 is eenmaal veel te oud voor een topsporter. Maar dat hij nog twee ronden won is eigenlijk al ongelofelijk.

Pieken en dalen

Ik was een weekendje in Dinant, een mooi stadje in Wallonië waar ik nog nooit van had gehoord. Sommige jonge mensen daar spraken zelfs een beetje Nederlands. Dat was toch een hardnekkige misvatting vroeger, toen zeiden de Nederlanders allemaal dat de Walen wel Nederlands spraken maar dat ze het gewoon vertikten. Ik geloofde dat vroeger. Ik geloofde wel meer. Bijvoorbeeld dat Vlamingen dom waren. Werd er gewoon met de paplepel ingegoten en alle Belgenmoppen zorgden ervoor dat ik vroeger zelf zo stom was om te denken dat ze achterlijk waren. Dat ging zo ver dat ik me er over verbaasde dat ze daar gewoon huizen konden bouwen. En toen was ik toch al een jaar of zeventien.

Zo zie je maar wat onzin kan doen. Ik heb de raarste dingen gedacht en ik denk ze soms nog steeds. Zo was ik als de dood van Russen vroeger. In mijn ogen waren dat allemaal geharde vechtmachines. Tientallen jaren later pas zag ik dat Russen ook gewone mensen waren, alleen zijn velen hun leven lang geïndoctrineerd en heeft dat geleid tot dezelfde vooroordelen over anderen als ik had als kind. Dus toen Hein Vergeer Nicolai Goeljajev versloeg was dat de eerste breuk in wat voor mij vaststond, namelijk dat je niet kon winnen van een Rus.

Even terug naar Dinant en Wallonië. Ik heb Wallonië altijd al mooier gevonden dan Vlaanderen. Het mag er een rommeltje zijn, maar daar hou ik van en het landschap is er veel mooier. Ik reed over een weg die de Maas volgde, en bedacht hoe lyrisch ik vroeger was over de heuvels daar. En over het circuit van Spa-Francorchamps. Dat is een stuk minder geworden. Ik ben niet meer lyrisch, ik reageer er nu normaal op. Prachtig nog steeds, maar toen ik langs het bord Stavelot (plaats waarnaar een bocht op het circuit is genoemd) kwam hoefde ik er niet per sé naartoe. Tijdens het rijden besefte ik hoe ik vroeger veel meer pieken en dalen beleefde. Op het manische af. Ik kon helemaal opgaan in dingen en ik kon volslagen lusteloos zijn. Dat is anders geworden. Gelijkmatiger. Wat niet per sé beter betekent. Want pieken en dalen zijn veel interessanter. Daarom is Wallonië ook interessanter dan Vlaanderen. Hoewel het leven in Vlaanderen waarschijnlijk makkelijker is.