Vizille, Dimanche, le 17 juillet 2011
Tammar zat al een tijdje te staren. Ze is moe, maar geeft er niet aan toe. Ik geef haar een glimlach en heel even glimlacht ze terug. Dit is wat Willy Alberti bedoelde, begrijp ik ineens. Even later zit ik op de veranda, een beetje Frans te oefenen uit “Wat & Hoe”, als Linda mij vraagt of ik Tammar op speciaal verzoek naar bed wil brengen. De kleine meid klaagt over “auw billen” en wil zalf. “Samen?”, vraagt ze, waarmee ze bedoelt of ze zelf ook met haar vinger in het potje met Sudo crème mag.
Even later lees ik haar het verhaal van Hans Brinker, die zijn vinger in de dijk stopte, voor. Ik weet ineens dat dit verhaal niet echt gebeurd kan zijn, maar waarom ik dat deze keer ineens weet, je ne sais quoi. Dan vraagt Tammar of ik bij haar kom slapen. Ze vraagt in de gebiedende wijs. “Jij moet hier slapen.” Het is net haar moeder. Ik ga op het bed van Hans liggen en doe mijn ogen dicht. Na een minuutje of twee hoor ik dat ze in slaap valt. Als ik kijk ligt ze met haar duim in haar mondje en houdt ze een ‘lappie’ vast. Haar bewegingen zijn nog wat onrustig en ze sabbelt hoorbaar op haar duim. Als haar duim uit haar mond valt slaapt ze diep. Ze ligt op haar rug en ik kijk naar de rondingen van haar gezicht. Ik zou haar kunnen tekenen, denk ik.
Nog even blijf ik naar haar kijken en dan ga ik stil de kamer af. Linda kijkt mij ongelovig aan als ik zeg dat ze al slaapt. Ze kijkt door de openstaande deur en vraagt hoe ik dat doe. Een kwestie van geduld, vaderschap en een vermoeide dochter, dat ook.
Gezien je verhalen hier had ik je toch niet als slaapverwekkend gezelschap ingeschat.
LikeLike