Samedi, le 25-7-2009
Zaterdagochtend om tien uur vertrokken wij alweer huiswaarts. Twee weken vind ik ook wel lang genoeg. Dan heb ik het meestal wel weer gezien op zo'n camping. Het was geen officiële zwarte zaterdag maar ik had medelijden met de bestuurders aan de overkant die in een vierhonderdduizend kilometer lange file op de route du soleil stonden. Als dit geen zwarte zaterdag was, hoe moet een zwarte zaterdag dan wel niet zijn? Je gunt het je ergste vijand, dat hij in een file op zwarte zaterdag terecht komt. En dat hij de airco dan uit moet zetten om oververhitting te voorkomen.
Maar ook aan onze kant was het druk. Vooral bij de péages. Fransen zijn eikels dat ze de péages niet opengooien op zulke drukke dagen. Voor die paar rotmiljoen die ze per dag vangen. En je moet niet denken dat ze alle tolpoortjes opengooien hoor, welnee, gewoon een paar. En dan moeten 24 rijen auto's zich ineens door zes tolpoortjes wurmen. En als dat gebeurt verdwijnt elke beschaving uit de mens. Ieder voor zich, God voor ons allen. Maak je breed, rij alle gaatjes tot op een decimeter dicht en laat niemand er tussen. Want als je er één tussen laat wringt de complete rij van de gelukkige die je er tussen liet, zich ertussen. Wij stonden in een rij waarvan na tien minuten bleek dat hij niet recht op een tolpoortje afging, al leek dat wel zo. Dus ik moest me ergens tussen gaan wrikken. Gelukkig hebben wij een Fiat Station diesel van 10 jaar oud, casco verzekerd en daar hebben Fransen ontzag voor. Want wij malen niet om een krasje. Maar net toen ik mij positioneerde en een aanslag op een Renault Espace wilde uitvoeren gilde Linda dat er een poortje recht voor ons openging. Ik liet het toerental van de diesel oplopen tot 14.000 en liet de koppeling los. Als een F1 bolide katapulteerde ik op het poortje af. De rubberstrepen die ik achterliet waren zeker 15 meter lang. Een BMW naast mij probeerde als eerste het poortje te bereiken maar ik had de juiste lijn en ik was niet van plan te wijken. De BMW moest vol in de remmen om niet tegen het tolhokje aan te crashen. Ik moest vol in de remmen en kwam tegen de slagboom tot stilstand. Het ding werd licht ontwricht maar ik reed weer twee meter achteruit. De ambtenaar schudde zijn hoofd. Bonjoouuuurrrr, zei ik.
Later kwamen we nog een péage tegen waar ik hem nog eventjes kneep omdat ik honderd kilometer terug geflitst werd door zo'n Nationalistische Gendarme. En soms pikken ze je er dan bij de tolpoortjes uit, mag je een boete betalen en als je tegensputtert krijg je een rectaal drugsonderzoek. Maar dat viel allemaal mee. Waarschijnlijk krijg ik nog wel post van de Franse regering. En als je dan de hele dag gereden hebt, en je nadert Nancy en Metz, dan is het nóg zo'n zelfde klere-eind. Om half twee 's nachts waren we thuis.
Hallo allemaal! Ik ben er weer!
Psssst, je bent een G vergeten
LikeLike
Waar?
*maakt zich op voor een schitterend doelpunt*
LikeLike
*legt ‘m met de wreef van het rechtervoetje strak op het hoofdje*
Voor vijand.
LikeLike
Ja hoor, toch maar…
LikeLike
Toen, bij dat ‘Bonjourrrrr’, gaf je de beambte toen nog een knipoog?
Geweldig beschreven! ~tranen in de ogen~ Maar je snapt natuurlijk wel dat het verhaal een hele andere wending had gekregen als dat ene tolpoortje niet was geopend? Dat scheelde maar een haar…
LikeLike
Jij was dus de Mark Cavendish van de Péage, zo te zeggen?
LikeLike
Waarom gaan jullie eigenlijk in de allerdrukste tijd met vakantie? Maar eh… Welkom terug!
LikeLike