Mijn opa, Wilhelmus Maria Lodeficus van bijna 90, werd in de oorlog gezocht door de Duitsers. Niets ernstigs, hij had alleen een spoorkaartje vervalst en was niet meer verschenen op zijn werk in Duitsland. Hij had er genoeg van en was teruggekeerd naar zijn vrouw en baby in Utrecht. In hun toenmalige woning hadden ze een schuilplaats verzonnen voor het geval dat de Duitsers hem kwamen zoeken. Achter het gordijn waar het wiegje stond waar mijn vader in lag.
Toen opa zich op een ochtend aan het scheren was hoorden ze het geluid van stampende laarzen op de trap. Opa vluchtte achter het gordijn en had zich getraind in het doodstil zitten. Twee Duitsers kwamen binnen, gingen aan oma's bed zitten en vroegen waar mijn opa was. Mijn oma, goed katholiek en dus getraind in liegen voor een goede zaak, vertelde dat hij in Duitsland aan het werk was. De ingezeepte scheerkwast was nog zichtbaar voor de spiegel. De Duitser wees naar het wiegje en vertelde dat zijn vrouw ook zwanger was. Duidelijk niet zo'n zin in de oorlog knoopte hij hierover een gesprek aan met mijn oma. Die gaf steeds netjes antwoord maar in stilte bad ze voortdurend: "Heilige Maria, help me en laat ze weggaan." En dat heeft ze misschien wel gedaan want de Duitsers vertrokken zonder argwaan.
Aanstaande zaterdag, tijdens hun 65-jarige bruiloft, horen we deze anekdote vast weer, maar dat vindt niemand erg.
Laat ik nou toevallig vanavond ook een oorlogsverhaal (ok, geen familie, ‘familie Kooi’) overwogen hebben, maar gedumpt, nee ‘vooruitgeschoven’- hebben vanwege tijdsgebrek…
Anyway, ik hoop dat je opa deze anekdote nog vaak vertelt.
LikeLike
Ik was even in de war door de ‘ze’ in ‘dat heeft ze misschien wel gedaan’. Ik dacht even dat je oma eigenlijk niet gebeden had, maar toch wel. Het duurde even voor het kwartje viel en ik bedacht dat de ‘ze’ terugsloeg op Maria. Heel verwarrend voor iemand die net thuis komt na een dag lang en hard (gaap) werken. 😉
LikeLike
Mijn opa had een glazen oog. Hij kon dat naar believen uithalen. Je zag dan een lege oogkas, nogal griezelig.
Op een dag was er een razzia in zijn wijk, om mannen naar Duitsland te deporteren om daar te gaan werken. Toen de Duitsers het huis van opa binnen kwamen zat mijn oma rustig in de keuken aardappels te schillen. Op de vraag van de Duitse commandant waar haar man was, zei ze rustig: “Der liegt in bett, er ist krank.” Dat werd natuurlijk niet geloofd, dus de Duitser liep naar de slaapkamer. Mijn opa lag in bed met de rug naar hem toe. Ruw draaide de Duitser hem om en schrok toen als de bliksem terug. Opa had zijn lege oogkas ingesmeerd met een mengsel van mosterd en mayonaise; dat zag er niet erg fris uit.
Zo ontkwam hij aan deportatie.
LikeLike