In 2017 schreef ik een logje genaamd ‘weerstand’ waarin ik het had over een oude man die toen ik zestien was (1986) vaak door onze straat liep om zijn hond uit te laten. Ik schreef dat omdat ik van nature moeite heb met het verstrijken van de tijd, en dat alles in mum van tijd voorbij gaat en binnen de kortste keren lang vervlogen geschiedenis is.
In 2017 was het 31 jaar later en ik zag de man plotseling weer. Ik geloofde het eerst zelf niet want hij leek amper ouder geworden. Hij had als het ware weerstand geboden aan het verstrijken van de tijd. Een lezer geloofde het ook niet en vroeg of het niet zijn zoon kon zijn. Dat had gekund, maar ik was er vrijwel van overtuigd dat hij het was.
Nu is het weer acht jaar later en deze week stond zijn overlijdensbericht in de krant. 98 was hij, ik had het in 2017 dus goed gezien, toen was hij 90. En in 1986, toen hij in mijn beleving een oude man was, was hij 59. Ik ben 55, dus bijna een oude man.
Zal er in 2067 ook iemand zijn die zich mij van vroeger herinnert? Als die man die altijd met z’n loslopende herdershond door de buurt liep? En dat iemand me dan in 2060 weer ziet en denkt, verrek? Ja, dat gaat vast gebeuren. Want ieders hoofd zit vol met incidentele herinneringen aan mensen van wie je niet weet wie ze waren. Maar omdat ze iets deden wat je opviel heb je ze onthouden.