Ik had een vreemde droom. Het ging ver terug in de tijd, ik was een jaar of twintig en het buurmeisje van mijn opa en oma wilde met haar auto uit onze garage. Ze was chagrijnig omdat ze er niet uit kon, en ze was ook niet gecharmeerd van mij maar dat veranderde toen ik de garagedeur opende. Doordat ze me nu ineens wel leuk vond gingen we nog verder terug in de tijd en waren we weer kind. Ik zat op de schommel die bij mijn opa en oma in de deuropening van de schuur hing en schommelde hoog boven de heg uit. Het buurmeisje had ook een schommel in hun schuurtje en kwam ook boven de heg uit. En zo was ik met haar verbonden.
Toen ik wakker werd moest ik even denken hoe ze ook al weer heette, maar al snel schoot me haar naam te binnen, Petra Verweij, zo heette ze. Ze was een knap donker meisje waar ik als kind mee speelde als ik bij mijn opa en oma was. Later werd ze nog knapper en kreeg ze verkering maar volgens mijn oma had ze altijd ruzie met haar vriend. Dan hoorde ze haar schreeuwen tegen hem. Dat krijg je ervan als je een andere vriend neemt, dacht ik dan.
Ik zag weer heel scherp hoe het pad achter hun tuin liep, hoe het langs het huis van Petra liep, en hoe het plotseling eindigde met een betonnen obstakel vlak achter de poort van mijn opa en oma. Hoe de boom met de roodbruine bladeren achter in hun tuin stond, de zelfgebouwde overkapping van doorzichtige golfplaten waaronder mijn opa vaak zat als het regende en letterlijk zijn eigen boontjes dopte.
De nacht ervoor had ik nog sterk aan opa en oma gedacht en het was net alsof ze me hun aanwezigheid lieten merken. Ik hoorde twee keer een geluid dat makkelijk verklaard zou kunnen worden door iets anders, maar dat andere was er niet. Dit geluid kwam uit het niks, bij de gedachte aan zowel opa als aan oma hoorde ik het. En vannacht droomde ik van hun huis, en van de veiligheid en de blijdschap die ik daar voelde. Het opklapbed met de superstrakke lakens en dekens, het brood dat daar lekkerder smaakte, het was daar gewoon volmaakt.
En vandaag liep ik met de hond en ik snapte ineens wat er niet klopt aan het leven. Dat je maar zo kort kind bent en zo lang volwassen. Dat is een fout in de schepping. Je moet minimaal vijftig jaar kind zijn, vind ik. Ik weet zeker dat mijn opa en oma het met me eens zouden zijn. En ik zou ook vijftig jaar mogen logeren.
